zondag 25 februari 2018

Ganzen op de vlucht voor vliegende deur

Foto: Wikimedia, door Bohuš Číčel (https://www.flickr.com/photos/bcicel/)
Het is al weer een paar weken geleden dat we op een zondagmiddag naar de Groene Jonker, een plas/dras gebied bij de Nieuwkoopse Plassen, vertrokken. Direct bij aankomst merkten we de enorme onrust onder de vogels op. In het gebied jaagt regelmatig een slechtvalk dus we waren nog niet meteen in de hoogste staat van paraatheid. Toen bleek dat niet alleen de eenden het luchtruim kozen maar ook ganzen uit het water opstegen, bedachten we dat er meer aan de hand moest zijn. Snel pakten we onze verrekijkers en kregen we de 'vliegende deur', zoals de zeearend ook wel genoemd wordt vanwege zijn enorme spanwijdte, in het vizier. Van vleugelpunt tot vleugelpunt kan de afmeting bijna 2,5 meter bedragen. De zeearend is te vinden in waterrijke gebieden en vangt daar vis, die hij van het wateroppervlak pakt, eenden, koeten, ganzen en zelfs voor zwanen schrikt hij niet terug. Soms lukt het hem om een haas te vangen. Door de verrekijker zagen we de enorme gele snavel en de machtige klauwen. Om te filmen was ik te laat. Op zijn gemak vloog hij (of zij) naar de weilanden aan de rand van de Groene Jonker, zich ogenschijnlijk niet bewust van de onrust die hij veroorzaakte op het water. Gek genoeg leek hij ook helemaal niet op jacht, maar de ganzen in de weilanden namen het zekere voor het onzekere en vlogen snel langs de boomtoppen richting het water. Met maar vijf broedparen in Nederland is het heel bijzonder om deze vogel te zien. Ze broeden al vanaf januari in grote nesten die meerdere jaren achter elkaar gebruikt worden, in de Biesbosch, de Flevopolders en bij het Lauwersmeer. In de winter is de kans om ze te zien trouwens iets groter, er zijn dan regelmatig 25 overwinteraars of doortrekkers geteld. We vervolgden onze wandeling, maar de onruststoker was nog niet klaar. Achter de dijk gingen duizenden ganzen de lucht in, ik denk dat er niet ééntje durfde te blijven zitten toen de zeearend daar overvloog. Terwijl de ganzen hun hachje probeerden te redden, ging het wandel/fiets/autoverkeer op de dijk gewoon door. Een vervreemdend gezicht. Later op de middag was de rust weergekeerd.


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.




Dit jaar is er door de Vogelbescherming een webcam opgehangen bij een zeearendnest in het Friese natuurgebied de Alde Feanen, deze kun je bekijken via deze link. Op deze pagina vind je ook blogs en leuke weetjes over de zeearend.

maandag 19 februari 2018

Spreeuwendans

Eens in de zoveel jaar worden we hier in Alphen aan den Rijn getrakteerd op een heel mooi natuurspektakel: spreeuwen zwermen voor ze gaan slapen met tienduizenden door de lucht in een telkens veranderende dans. Ze ballen samen en zwermen uit, vormen aparte groepen en komen weer samen, het is een weergaloos schouwspel. In de stad zag ik het 7 jaar geleden voor het laatst, 3 jaar geleden zwermden ze boven de rietvelden in Leimuiden. Nu sta ik 's avonds op een parkeerplaats op een industrieterrein om de spreeuwen te bekijken. Behalve mooi is het ook intrigerend: waarom doen de vogels dit en vooral: hoe vliegen ze samen zonder te botsen? Waarom dieren iets doen is altijd een raadsel, aangezien ze het ons niet kunnen vertellen. We kunnen hoogstens gissen: doen ze het om hun sociale band te versterken, wisselen ze informatie over voedselplekken uit, willen ze roofvogels van de wijs brengen door in grote aantallen dicht bij elkaar te vliegen? Allemaal theorieën die we niet met zekerheid kunnen aanvaarden.
Dr. Charlotte Hemelrijk heeft veel onderzoek gedaan naar het vlieggedrag van spreeuwen in een zwerm. Er is enige gelijkenis met scholen vis, maar er zijn ook verschillen. Visscholen zijn altijd langwerpig en komen tot stand door zelforganisatie. De vissen zwemmen achter elkaar aan, en wanneer er eentje afremt om een botsing te voorkomen duikt een andere vis is het ontstane gat. Als de buitenste vissen versnellen om een bocht te nemen, vertragen de vissen aan de binnenkant. De scholen behouden zo hun langwerpige vorm. Bij de spreeuwen zit het anders, zoals je in het filmpje kunt zien, neemt de zwerm allerlei vormen aan zoals een bol, trechter, ovaal etc. En dat kan binnen een paar seconden veranderen.
Dr. Hemelrijk ontwikkelde, samen met een programmeur, een computermodel. Zo vonden ze uit dat de spreeuwen met een constante snelheid van 36 km per uur vliegen en ze bewegen dezelfde kant op om botsingen te vermijden. Ondanks de snelheid kunnen ze zonder problemen bochten van 90 graden maken. Ze houden daarbij zeven tot acht vogels in hun onmiddellijke omgeving in de gaten en vliegen elkaar achterna. Dus al die minigroepjes samen zorgen dat het grote geheel beweegt alsof ze het allemaal zo met elkaar hebben afgesproken.


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.



zaterdag 10 februari 2018

Er hangt iets in de lucht....

De maanden december en januari zijn donker en stil in de natuur. Begin februari verandert er iets. De dagen zijn al merkbaar langer. Er zijn subtiele signalen dat de hormonen weer beginnen te stromen. Als ik wakker word, al is het nog donker, hoor ik de wat schorre zang van de zanglijster door het open raam. Een paar dagen later hoor ik het 'piepende wieltje', zoals de zang van de heggenmus wel wordt genoemd. Ik zie nu ineens twéé heggenmussen in mijn tuin, die elkaar achterna zitten. Een mannetjeshuismus fladdert met zijn vleugels en probeert luid tjilpend een vrouwtje te verleiden. En op sommige dagen tinkelt het zilveren belletje van de pimpelmees. Op een zonnige middag trek ik er op uit. Het heeft vannacht flink gevroren. De wilde eenden zie ik in paren en niet meer in groepjes. De mannetjes zijn in prachtkleed, hun groene kop is fel van kleur en helder glanzend. De krakeenden baltsen nog en verschillende mannetjes verzamelen zich rond een vrouwtje in de hoop haar gunst te winnen.
Hazelaarkatjes zijn er altijd wel vroeg bij, deze winter bloeiden de eerste al voor de kerst. Nu bungelen ze als een gouden belofte in de wind. Het is even zoeken naar de piepkleine roze vrouwelijke bloempjes, maar die zijn zeker ook het bekijken waard. Ik hoor de eerste spechtenroffel. Maar natuurlijk verstopt die grote bonte specht zich weer aan de andere kant van de boom zodat ik hem niet kan zien. Ergens verderop klinkt een tweede roffel. Ja, ondanks de lage temperatuur hangt er echt voorjaar in de lucht.




Het winterlicht is prachtig en laat de eerste blaadjes van de vlier opgloeien tussen het grijze hout. Als een van de weinige soorten (misschien wel de enige) heeft deze struik geen beschermend hoesje om zijn knoppen. De hele winter steken de kleine blaadjes een beetje uit. Als het erg koud wordt, maakt de struik extra suikers aan in de blaadjes, als een soort antivries. Het groen kleurt dan paars door de anthocyanen in het blad. Even verderop grazen Galloway koeien. Ze hebben gezelschap van eksters en wel drie of vier blauwe reigers. Geduldig wachten de reigers op regenwormen die naar boven komen door het gestamp van de koeien. En misschien schrikt er ook een muis op door al dat gegraas. Dat vinden reigers ook een lekker hapje. Er zullen best nog winterse dagen komen, maar de lente ligt echt in het verschiet.


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.

maandag 5 februari 2018

Wabi Sabi

Een blogje start meestal met een paar uurtjes struinen in de natuur. Afhankelijk van wat ik tegenkom en kan filmen, bedenk ik het thema voor de tekst. Afgelopen week viel mijn vrije middag samen met de enige zonnige dag van de week. In de Amsterdamse Waterleidingduinen was het rustig, een typische winterdag: kale bomen, bijna geen geluid en de mossen en korstmossen waren volgepompt met het regenwater dat de afgelopen tijd rijkelijk heeft gevloeid. Toen ik naar huis reed bedacht ik dat ik in mijn blog wat zou kunnen schrijven over de merkwaardige samenwerking van algen en schimmels, die samen een korstmos vormen. Of over dat mos met die witte steeltjes en gespleten sporendoosjes in de vorm van sterretjes, gedrongen kantmos. Of over duttende bomen die 's nachts hun takken wel 10 cm kunnen laten zakken, zoals ik laatst in een artikel las. Het liep anders. Na het monteren van het filmpje plaatste ik het alvast op YouTube, zodat ik het in dit blog kon opnemen. Eén van mijn Japanse volgers schrijft zijn commentaar meestal in Japanse karakters, en dat vertaal ik (met meer of minder succes) via Google translate. Dit keer stond er ook een Engels zinnetje bij: it's a world of wabi sabi.
Ik had daar nog nooit van gehoord, dus ben ik eens in die wereld van wabi sabi gedoken. En dat bleek een hele interessante filosofie te zijn. In tegenstelling tot de Westerse hang naar symmetrie en perfectie,staat in deze filosofie het vergankelijke, het verweerde en het imperfecte centraal. Dingen die getekend zijn door de natuur en vergankelijkheid zijn mooier, omdat ze uniek zijn, zoals een verweerde tafel of een gerimpelde huid. Volgens de wabi sabi denkwijze moeten we vergankelijkheid accepteren en waarderen. Ik lees op diverse sites dat Japanners de termen niet heel precies in woorden kunnen uitleggen, maar dat zij er het juiste gevoel bij hebben. De Amerikaanse Japanoloog Leonard Koren zegt erover: wabi sabi vind je in de natuur op momenten van teruggang en soberheid. Het gaat over het kleine en verborgene, het weifelende en vergankelijke. Dingen zo subtiel en voorbijgaand dat ze onzichtbaar zijn voor de alledaagse blik. Ik snap waarom het filmpje deze associatie oproept bij mijn Japanse volger Abe Seimei. Kijk en oordeel zelf.



E-mailabonnees kunnen het filmpje bekijken door op deze link te klikken.