zaterdag 30 september 2017

Steeds meer krakeenden

Foto van Wikimedia


Zo'n vijftien jaar geleden waren we ergens in Zuid-Holland op pad. In een slootje tussen de weilanden zagen we ver weg een paartje krakeenden. Wauw: eerste waarneming! De kleine en schuwe eendjes schoven gauw tussen de oeverbegroeiing. Het was te laat om de telescoop op te zetten. Jammer, want krakeendjes zien er misschien wat egaal bruinig uit, maar als je de details van het verenkleed bekijkt zie je dat ze een heel subtiel patroon hebben. De mannetjes hebben een zwart achterlijf met daarboven een witte 'spiegel' (vlek), die trouwens op bovenstaande foto verborgen is onder andere veren. Aan de vrouwtjes kun je goed zien dat ze nauw verwant zijn aan de wilde eend. De afgelopen jaren zag ik de krakeendjes steeds vaker. Ze rukten op naar het stedelijk gebied en werden minder schuw. Grappig genoeg schijnen ze voorkeur te hebben of krijgen voor water waar mensen 'iets' aan hebben veranderd, bijvoorbeeld als er een dam of talud is gebouwd. Mogelijk vinden ze daar algen en wieren op. Ze houden van langzaam stromend zoet water en een goed begroeide oever. Nu zijn ze al een paar jaar ingeburgerd langs de Kromme Aar, een veenriviertje dat aan deze eisen voldoet. Het aantal Nederlandse broedparen wordt geschat op 15.000-20.000. In de trektijd kunnen er meer dan 75.000 krakeendjes passeren. De grootste trefkans heb je in de West-Nederlandse polders. Maar ook bijvoorbeeld in het Haringvliet waar meer dan 10.000 krakeenden verblijven. Het hoeven echter niet altijd grote aantallen te zijn voor een mooie waarneming. Op een prachtige septemberochtend piepte de zon achter de nevel vandaan en belichtte een paartje krakeenden, die ook nog eens weerspiegelden in het water. Bekijk ze in dit filmpje.



dinsdag 26 september 2017

Pionierende libellen

Je zag ze de afgelopen weken regelmatig opduiken in mijn (tuin)filmpjes, en hopelijk zelf ook in de natuur: heidelibellen. Van de heidelibellen zijn er verschillende soorten: de bloedrode (te herkennen aan de volledig zwarte poten), de steenrode (te herkennen aan de hangsnor: een zwarte lijn die langs de neus omlaag loopt) en de bruinrode, die de hangsnor mist en waarbij de legschede op het achterlijf minder verticaal naar beneden loopt dan bij de steenrode. Beide laatstgenoemde soorten hebben gele strepen op de zwarte poten. Afijn, een heel gedoe om ze uit elkaar te houden, want dat 'rode' uit hun naam is bij jonge exemplaren en vrouwtjes niet van toepassing. Afgelopen weekend was het zonnig weer en tijdens een struinrondje door de Amsterdamse Waterleidingduinen kwam ik de bruinrode heidelibellen weer volop tegen. Ze waren bezig met het zorgen voor nageslacht. In tandem of paringswiel zoefden ze door de lucht. Om de bevruchte eitjes vervolgens af te zetten moet de legschede contact maken met water. Bij deze actie houdt het mannetje het vrouwtje stevig vast. Is het liefde? Bescherming? Het is waarschijnlijk vooral controle, om te voorkomen dat ze stiekem met een concurrent paart. Mannetjes hebben namelijk een speciale borstel waarmee ze eventuele sperma van hun voorganger uit het lijf van het vrouwtje verwijderen. Dus als het vrouwtje bezwijkt voor de verleiding van een ander mannetje is er voor de eerdere kandidaat weinig kans op nageslacht. De bruinrode heidelibel is de eerste die pas gegraven poelen koloniseert. Kleine ondiepe en later opdrogende poelen zijn heel belangrijk voor hun voortplanting. Dat is precies waar ik de bruinrode heidelibellen hun eitjes zag afzetten. Soms tussen wat plantjes en soms ook in het ondiepe open water. Het poeltje was populair, meerdere stelletjes vlogen er rond. Twaalf mannetjes per 100 meter is zo'n beetje het maximale aantal binnen een territorium. De eitjes overwinteren en als het water in de lente opwarmt komen ze binnen drie tot zes weken uit (afhankelijk van de temperatuur). Inmiddels hebben de muggen hun eitjes ook in dergelijke poeltjes gelegd en de daaruit gekomen larven dienen als voedsel voor de libellen. Vanaf juli zijn de meeste volwassen exemplaren dan te bewonderen, die maximaal vier maanden rondvliegen.
Het afzetten van de eitjes gebeurt in een razend tempo en ze zijn er maximaal een kwartier mee bezig. Ik probeerde het in slow motion te filmen. Toen ik het statief installeerde vlogen ze een eindje verderop maar langzaam kwamen ze weer naar me toe. Ze waren net op een mooie afstand toen een vader met twee zoontjes passeerde. 'Mogen we in het water springen?, vroeg de grootste van de twee. Oei, daar ging mijn geduldig opgebouwde 'setting'. "Nee", zei de vader resoluut, ik heb geen reservekleren bij me...' Pffff, gered. De jongen probeerde nog met een stok in het water te roeren, maar de vader trok hem weg: '....en bovendien staat die mevrouw te fotograferen'. Vele pogingen verder had ik enkele bruikbare opnamen, die je kunt zien in dit filmpje samen met andere waarnemingen langs het Noordoosterkanaal.



vrijdag 22 september 2017

Spreeuwen aan het lijntje

Spreeuwen hebben bij mij een streepje voor: een prachtig verenpak, een tikje brutaal en afwisselende zang. Ik kan er niet genoeg van krijgen. Dat hoeft ook niet,want soms verschijnen ze bij duizenden in dansende wolken. In de herfst is het aantal spreeuwen in ons land het grootst. Allereerst zijn er natuurlijk alle jonge spreeuwen bij gekomen, het resultaat van vele spreeuwennestjes. Deze spreeuwen zijn nu in de overgang van het grijsbruine verenkleed naar het gestippelde zwarte pak. De koppen zijn nog egaal gekleurd uit hun jeugdtenue. Ook stromen spreeuwen uit andere landen toe. Vogels die gebroed hebben in de Alpen (waar nu weinig meer te eten valt) weten dat er in Nederland in deze tijd veel fruit te vinden is. Ze komen graag naar deze gedekte tafel. Ook spreeuwen die gebroed hebben in het noorden en oosten van Europa: Scandinavië, Rusland, de Baltische Staten en Polen stromen toe. Geschat wordt dat er rond deze tijd zo'n twee miljoen spreeuwen in ons land vertoeven (in de jaren zeventig waren dat er trouwens nog zo'n 10 miljoen). Een deel trekt verder naar Engeland. Daar overwinteren ook veel spreeuwen die de zomer in Nederland hebben doorgebracht. Feitelijk schuiven alle spreeuwen een stukje op voor de winter. Grappig genoeg is het dan wel 'soort zoekt soort', want de Limburgse en Brabantse spreeuwen verkiezen de Britse zuidkust. De spreeuwen van onze Waddeneilanden trekken naar de Engelse Midlands en Noorse spreeuwen zitten 's winters in Schotland. Tijdens een wandeling in het Zaans Rietveld, een plas/drasgebied aan de rand van Alphen aan den Rijn zagen we duizenden spreeuwen die een plekje zochten op de bovenleidingen van de trein. Elke 10 minuten kwam er een trein langs en moesten de spreeuwen plaats maken. Telkens keerden ze terug en begon het gevecht om een plaatsje op de bovenste draad opnieuw. Zelfs de aanwezigheid van een torenvalkje kon hun niet deren; ze waren immers met zovelen...We liepen er in het staartje van een fikse regenbui, in het filmpje kun je daarom niet alleen genieten van het spreeuwenschouwspel, maar ook van de prachtige wolkenluchten.




Enkele jaren geleden brachten spreeuwen de nacht door in de rietvelden bij Leimuiden. Daar filmde ik toen vlak voor de nacht viel. Groepjes spreeuwen komen uit alle richtingen om hier samen te zwermen en te slapen; de zogenaamde slaaptrek. De grootste zwermen zijn waargenomen boven Rome waar 5 miljoen spreeuwen samenkwamen. Bij een meer in Tunesië werden ooit zelfs tegen de 10 miljoen spreeuwen per avond gezien. 's Avonds zag het er zwart van de spreeuwen en overdag wit van de spreeuwenpoep :).

donderdag 14 september 2017

Kleur en Zwart Wit



Kleur heeft in de natuur een speciale functie: partners herkennen elkaar aan kleur en mannetjes laten met stralende kleuren zien dat zij fit genoeg zijn om voor prima nageslacht te zorgen. Sommige dieren gebruiken (schut)kleur om niet op te vallen of om zich anders voor te doen dan ze zijn: ze bootsen de kleuren en vormen na van gevaarlijke of giftige dieren in de hoop dat ze door roofdieren dan overgeslagen worden. Planten gebruiken kleur om bestuivers te lokken. De manier waarop mensen en dieren kleuren en vormen zien is echter niet hetzelfde. Van sommige dieren, bijvoorbeeld een aantal zoogdieren, wordt aangenomen dat ze alleen zwart/wit en grijstinten zien. Vogels kunnen kleuren goed onderscheiden (vooral het rood van de bessen die ze graag eten), maar zien vormen weer totaal anders dan wij. Hun hersenen werken op een andere manier. Philip Howse van de Southampton University heeft dit soort zaken zijn leven lang bestudeerd. Het lijkt erop dat vogels veel schematischer en fragmentarischer naar de wereld kijken dan mensen. Zij zien kenmerkende details maar hebben moeite met het totaalplaatje. Dat verklaart waarom vogels door eenvoudige details of kleurvlekken kunnen worden misleid. Wanneer we de kleine vos niet als totaalvlinder bekijken maar als losse fragmenten, dan kun je zien dat ze vogels in de war kunnen brengen met delen van hun lichaam: die lijken op andere dieren waar de vogel niet zo happig op is. Bekijk onderstaande foto maar eens.




In het kader van dit thema deze keer twee filmpjes: een met uitbundige kleuren, gefilmd in mijn tuin. En eentje in zwart wit, gefilmd bij de Kromme Aar in Alphen aan den Rijn. (Email-abonnees kunnen op de links klikken om de filmpjes te zien).



vrijdag 8 september 2017

Elanden in aantocht?

Jaren geleden brachten we een vakantie door in Zweden. Het was in de eerste helft van september en we merkten dat het toeristenseizoen in Zweden dan behoorlijk voorbij is. We hadden het hotel bijna voor ons zelf. Musea waren gesloten, in één werd er nog vergaderd en waren ze bereid voor ons het licht aan te doen zodat we nog een rondje langs de tentoongestelde zaken konden maken. De muggen hielden zich koest (wat tijdens het wandelen wel een positief punt was), en dat gold ook voor andere dieren. De man van de elandsafari keek bedenkelijk toen we bij hem een excursie wilden boeken. We zijn de hele avond in zijn rangerover op pad geweest. We zagen elandprenten en uitwerpselen, een (zeldzame) Auerhaan, maar geen eland. Als troost kregen we na afloop...... een elandsalami mee!
Dichter bij een eland zijn we die vakantie niet gekomen, hoewel de verkeersborden onderweg waarschuwden voor dit overstekend wild. In mijn Noorwegenfilm kon je zien dat we ze daar wel gespot hebben. Het zijn de grootste nog levende hertachtigen. De mannetjes kunnen een lengte bereiken van bijna drie meter en een schofthoogte van meer dan twee meter. Vrouwtjes zijn wat kleiner en bereiken een schofthoogte van maximaal 1 meter 70. De mannetjes hebben een schoffelvormig gewei. Die zijn we in de schemering tegengekomen, toen het te donker was om te fotograferen of filmen, maar je kunt het zien op het verkeersbord. Dat gewei kan uitgroeien tot een imposante spanwijdte van 2 meter. Een eland eet scheuten, twijgen en schors van bomen. In de zomer kruiden en bladeren (zoals op de foto en in de film te zien is) en ook waterplanten. Zijn eetgedrag is reden om te onderzoeken of de eland in Nederland weer geïntroduceerd kan worden.
Verspreiding van de eland
User:Jrockley - Updated May 2013

Elanden komen nu voor in een noordelijke range van Alaska naar Scandinavië en Siberië. Maar tot in de elfde eeuw liep de eland nog door de Nederlandse moerassen. Dat blijkt niet alleen uit historische vondsten maar bijvoorbeeld ook uit een Drentse jachtvergunning uit 1025. In de Nederlandse Biesbosch zou de eland als grote grazer ingezet kunnen worden. In natte moerassen (die vroeger de helft van Nederland innamen) is het de enige grote planteneter die daar zijn voedsel zoekt. De eland houdt met zijn selectieve eetgedrag de moerassen open en voorkomt dat de bossen te veel oprukken. Hij eet de zachte boomsoorten zoals wilg, berk en populier en ontziet hardhout waardoor er meer variatie in de begroeiing ontstaat. Zo helpen ze bosranden te creëren met rijke vegetatie, waar vogels, kleinere zoogdieren en insecten van profiteren. Meer informatie over dit onderzoek naar een mogelijke introductie van de eland kun je vinden in het rapport van Ark Natuurontwikkeling. Op dit moment kun je elanden in Nederland zien in Natuurpark Lelystad. Maar wie weet, kom je hun sporen in de toekomst op meer plaatsen tegen.



De Groene Jonker ontwaakt

De Groene Jonker is een plas- en moerasgebied bij Nieuwkoop: nieuwe natuur met een natuurlijk waterpeil waar ooit agrarisch land was. In deze tijd van het jaar vinden ganzen er rust en veiligheid gedurende de nacht. In de komende maanden zullen veel trekvogels het gebied bezoeken om even bij te tanken. Ik had me al een tijdje voorgenomen om dit gebied eens te bezoeken als er kans was op een mooie septemberochtendnevel. Afgelopen weekend zag ik op de weerapp dat de omstandigheden zondagochtend goed zouden zijn: een heldere koude nacht zou gevolgd worden door een heldere ochtend. Vorig jaar heb ik in dit blogje al eens uitgelegd hoe die nevel ontstaat. Het vroege opstaan loonde, zoals je in de film kunt zien!


Email-abonnees die het filmpje niet in het emailbericht zien, kunnen op de link 'filmpje' in de tekst klikken of op de titel van dit blog


zaterdag 2 september 2017

Drieteenmeeuwen: krijsen op een richel

De drieteenmeeuw met zijn zwarte pootjes zullen we in Nederland niet snel spotten tussen de kokmeeuwen, stormmeeuwen en zilvermeeuwen. De reden is eenvoudig: ze verblijven het grootste deel van het jaar op de noordelijke oceanen en komen niet aan land. En broeden doen ze op steile rotskliffen, ook niet echt voorhanden in Nederland :). In de trektijd kunnen we de drieteenmeeuwen wel zien als ze langs de kust ons land passeren. Sinds 1972 bestaat er een Club van Zeetrekwaarnemers, die vanaf een duin urenlang over zee turen, vaak bij stormachtig weer. Zo'n 10 jaar geleden kregen ze daarbij enorme aantallen drieteenmeeuwen in het vizier. Ze zagen ruim 150.000 exemplaren langs vliegen, gemiddeld bijna honderd per uur, terwijl dat in de jaren daarvoor nog geen 25 drieteenmeeuwen per uur was. Een enkele vogel waagde zich in het binnenland, waardoor er ook waarnemingen waren in Zuid-Holland en bij het IJsselmeer. De komende tijd kun je dus op pad gaan als je deze vogels wilt zien, de grootste aantallen worden in de maand november gespot. Zoals gezegd broeden ze op steile rotswanden, aan de kusten in het noorden van Europa. In Noorwegen hebben ze nieuwe mogelijkheden ontdekt en vinden ze ook broedplaatsen op smalle richels van huizen. In mijn Noorwegenfilm zie je ze op verschillende momenten opduiken. Behalve aan hun donkere pootjes herken je ze aan hun lawaai: je hoort vrijwel continue het krijsende 'kittie wa-aake' waar ze hun Engelse naam Kittiwake aan te danken hebben. We logeerden in het plaatsje Andenes waar de drieteenmeeuwen dag en nacht luid en duidelijk aanwezig waren. Toen ik weer thuis was vond ik het gewoon stil! Ze broeden in groepen en bouwen - als enige meeuwensoort - op  rotsrichels nestjes van zeewier, mossen, planten, veren, zeepokken en modder. Dat doen man en vrouw samen. Uit de twee eieren komen witte kuikens, opvallend genoeg hebben ze geen schutkleur zoals bijvoorbeeld de zilvermeeuwenkuikens die lichtbruin gespikkeld zijn en daardoor minder opvallen in het nest.
Maar zilvermeeuwen zijn grondbroeders en de drieteenmeeuwen vertrouwen op hun moeilijk bereikbare nestplek voor de veiligheid van hun jongen. Die weten trouwens instinctief dat ze zich koest moeten houden om niet naar beneden te storten van de klif. Hun ontlasting mikken ze, achteruit staand, over de rand van het nest, waardoor de rotsen eronder behoorlijk wit kleuren. Jonge drieteentjes zijn te herkennen aan de zwarte ring rond hun nek. Op de foto bij het huis zie je er eentje aan de linkerkant, naast de onfortuinlijke dode vogel die in het touw verstrikt lijkt te zijn geraakt. Drieteenmeeuwen voeden zich met vis en ongewervelden die ze uit zee oppikken. Ze jagen in groepen, op het water drijvend pikken ze hun prooien op en soms maken ze een ondiepe duik.
Foto: Andy de Bruin
 

Dicht bij huis: kruisspinnen

Ook dicht bij huis is er in deze tijd weer van alles te zien. De warme dagen aan het begin van deze week lokten veel insecten naar de bloemen in onze tuin. Allerlei soorten zweefvliegen verzamelden nectar en stuifmeel, in een rap tempo nu het nog kan. Enkele mannetjes waren geïnteresseerd in de vrouwtjes op de Japanse anemoon en bleven er boven vliegen terwijl de vrouwtjes aten. Zodra het vrouwtje bereid is om te paren, zijn ze meteen ter plekke! Heidelibellen jagen vanuit een vast punt en vliegen op als er wat interessants te vangen is. Al 'kauwend' keren ze naar hun plekje terug. Soms lijken ze te lachen naar de camera met hun witte kaken :). Opvallend gedragen de kruisspinnen zich in deze tijd van het jaar. Ze waren er al de hele tijd, maar nu worden ze zichtbaarder. Veel in het voorjaar uitgekomen spinnen zijn al ten prooi gevallen aan de vogels en andere dieren op zoek naar een eiwitrijk hapje. Maar de overlevers hebben nu een behoorlijk formaat en ze spannen hun webben op zichtbare plaatsen. Bij voorkeur dwars over een pad waar je elke dag over heen moet.
Met een beetje spijt voor hun werk maak ik het meestal aan één draad los en drapeer het een beetje over de struiken. Nu las ik trouwens dat ze sowieso elke dag een nieuw web moeten spinnen omdat het slijt door wind en het geworstel van prooien. De prooi van de laatste spin in het filmpje beweegt nog een beetje terwijl deze al helemaal ingesponnen is. De kruisspinnen maken hun wielweb in een minuut of twintig en dat is eigenlijk razendsnel. Ik ga kijken of ik dat proces kan filmen. Als dat lukt dan zie je dat zeker terug in een blog.


Voor (nieuwe) e-mailabonnees: als het filmpje niet te zien is in het bericht, kun je op de titel van het blog, de tekst 'natuurnotities' of op de link 'filmpje' klikken in dit bericht. Je gaat dan naar mijn blog of rechtstreeks naar mijn YouTubekanaal.