vrijdag 26 mei 2017

Het Limburgs Heuvellandschap - Het plateau van Crapoel en het Gulpdal

In de laatste aflevering van de serie korte filmpjes over Zuid-Limburg staat het plateau van Crapoel centraal. Op bijgaande kaart, ontleend aan Wikimedia, is het plateau met Cr aangegeven. Het plateau wordt begrensd door riviertjes Gulp (Gu) en Geul (Ge). Zoals uit dit kaartje blijkt is het heuvelland in feite een plateau, doorsneden door rivier- en beekdalen. Het grootste plateau is het Plateau van Margraten (M op de kaart), dat tot 140 meter hoog wordt.  Op de plateaus vinden we dorpjes, boomgaarden, hoeves, akkers, tuinbouwgrond en weilanden. Dat kun je in mijn filmpje zien. De randen van de plateaus zijn steile hellingen. Omdat ze minder makkelijk te bewerken zijn, zijn die vaak nog bebost. Rivieren zoals de Maas en beken zoals de eerder genoemde Geul en Gulp, maar ook de Geleenbeek die ik in eerder blog liet zien, hebben gedurende vele jaren diepe dalen uitgesneden in dit landschap. De beken slingeren door grasland met wilgen en populieren. In de dalwanden zijn twee opvallende landschapselementen te zien: grubben en graften. Grubben (ook wel holle wegen genoemd) zijn diep ingesleten paden die zijn ontstaan in de zachte ondergrond door eeuwenlang gebruik. Graften zijn terrasachtige hellingen die gevormd zijn door vroegere landbouwmethoden, waarbij de hogere gronden gebruikt werden om de lagere delen op te hogen. Daarnaast droeg erosie ook een steentje bij. Al met al maken al deze landschapselementen een wandeling heel afwisselend. En al dat stijgen en dalen is een goede training voor de kuiten :). Een dier dat dankbaar gebruik maakt van dit landschap is de das. Overal vonden we sporen in de vorm van wissels (looppaadjes), prenten (pootafdrukken), haar dat aan prikkeldraad was blijven hangen en burchten (de holen waarin de dassen wonen).
Die burchten kunnen eeuwenoud zijn, want ze worden van generatie op generatie gebruikt en telkens uitgebreid. De ingang van zo'n burcht is breder dan hoog. Vossenholen zijn hoger dan breed. Denk aan de vorm van een dassen- en vossenlichaam en je begrijpt waarom dat zo is. Op bijgaande foto van John Campbell (Wikimedia) zie je beide dieren naast elkaar. In het filmpje kun je een ingang van zo'n dassenburcht zien.  



zaterdag 20 mei 2017

Het Limburgs Heuvellandschap - Het Bunderbos

Het Bunderbos ligt tussen Elsloo en Bunde, oostelijk van het Maasdal. Vroeger maakte het deel uit van een oerbos dat zich uitstrekte tot in België en Duitsland, maar daar is niet meer dan 144 ha van over. Doorsneden door een spoorlijn en vlak langs de A2 lijkt de ligging niet heel gunstig. Toch zijn er in dit bronnenbos veel bijzondere planten en dieren te vinden. Wat zoogdieren betreft kun je hier de ree, das, vos, steenmarter, bunzing, eekhoorn en de rosse woelmuis tegenkomen. Ook vind je er diverse soorten salamanders (waaronder de vuursalamander), kikkers, padden en de hazelworm. Wat in het voorjaar misschien wel het meest tot de verbeelding spreekt zijn de planten. Stinzenplanten zoals bosanemoon en daslook vormen enorme bloeiende tapijten op de bosbodem. De bosanemonen waren nagenoeg uitgebloeid bij ons bezoek, maar de daslook oogde sprookjesachtig. Een zeldzame plant die je in dit bos kunt zien is de eenbes. Deze plant gedijt goed in kalkrijk bos langs beekjes en bij bronnen. Het Bunderbos voldoet aan al deze eisen. Vier grote bladeren omkransen de bloem waar later een blauwe bes verschijnt. De hele plant is overigens giftig. Op het verspreidingskaartje zie je dat de eenbes maar op enkele plaatsen in ons land voorkomt.
In het filmpje zie je een impressie van onze wandeling door het Bunderbos. Het derde en laatste deel over het Limburgs Heuvelland schrijf ik in een volgend blog. Dat gaat over het plateau van Crapoel en het Gulpdal.

Geel in Boskoop

In Boskoop is een heempad aangelegd waar in de loop van het jaar een paar honderd inheemse planten bloeien. Momenteel is de overheersende kleur: Geel! De moeraswolfsmelk, gele ratelaar, gele lis en tal van andere gele planten bloeien hier en in de even verderop gelegen bloemenweide. In elk stukje riet is wel een rietzanger te vinden, ze zingen om het hardst om de concurrenten te laten weten dat dit hùn plekje is. Jonge eendjes zien er schattig uit met hun gele donskleed. De kleine meerkoetjes zijn wat dat betreft een stuk minder bedeeld, in mijn ogen dan. Meer informatie over de planten langs het heempad, vind je op deze site. Wil je samen met een natuurgids dit gebied eens bekijken, dan vind je in het Heempad Journaal de data voor dit jaar.



dinsdag 16 mei 2017

Nog meer nieuws uit de tuin

Veel mensen waarderen een uitstapje in de natuur; ze gaan wandelen, varen of fietsen. Gek genoeg heeft een deel van die mensen een 'stenen' tuin. Daar is dus letterlijk niks te beleven, terwijl je met een klein beetje moeite van je tuin een mooier plekje kunt maken. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de natuur. Ik 'tuinier voor dieren', ofwel ik heb met tuin met kleine ingrepen (al heel wat jaartjes geleden) aantrekkelijk gemaakt voor dieren. Een klein vijvertje trekt kikkers, padden, watersalamanders en libellen aan. Struiken en kleine boompjes met bessen zorgen voor vogelvoedsel in najaar en winter. In klimop kunnen insecten schuilen en vogels waarderen de bessen. Bloeiende bloemen zorgen in februari dat ontwakende hommels meteen te eten hebben en tot ver in het najaar bloeit er altijd wel wat voor vlinders en andere insecten. Verder niet te veel opruimen en klaar is kees. Dat betekent dat ik afgevallen blad laat liggen (behalve op paden en het gras). Vogels wroeten er graag in op zoek naar insectjes en als het blad vergaat is het waardevolle voeding voor de planten. Het resultaat van dit alles zie je in dit filmpje, gemaakt in de afgelopen twee dagen in mijn tuin. En vandaag zag ik al weer twee nieuwe soorten rondvliegen. Mocht je ook zo'n tuin willen, en woon je in de buurt van Alphen aan den Rijn, dan kun je je inschrijven voor mijn lezing 'Tuinieren voor Dieren' op 26 september 2017. Meer informatie vind je op de lezingenpagina.


In de film zie je hoe hommels 'inbreken' in akelei om de nectar uit de puntjes te halen. Vorig jaar besteedde ik er al even aandacht aan in een blog over smeerwortel en de aardhommel. De Turkse tortels proberen al drie dagen een nestje te maken op een veel te smal richeltje. Alle takjes die ze aandragen vallen naar beneden en blijven steken achter de regenpijp. Wat ik nooit eerder gezien had, was een vallend slakje dat na de val zijn huisje weer in positie moest zien te krijgen. Met een zwierige draai komt dat weer helemaal goed. In de vijver is het momenteel een drukte van belang met de kleine watersalamanders. De meeste tijd van het jaar (winter, zomer en herfst) leven die op het land en zijn man en vrouw beide bruin. Voor de voortplanting begeven ze zich naar het water en de man krijgt voor de gelegenheid een mooier pak aan. Met een 'kam' op zijn lichaam is hij dan makkelijk te onderscheiden van het vrouwtje. In de film zie je soms samen en kun je het verschil zien. De oranje buik (ook in de film te zien) is in de paartijd feller dan de rest van het jaar. Salamanders in de waterfase zijn zowel dag- als nachtactief en vallen vrij goed op omdat ze niet erg schuw zijn tijdens de paartijd. Ze moeten bovendien regelmatig komen ademhalen aan de oppervlakte (let op het luchtbelletje in de film). Met zijn staart wappert het mannetje geurstoffen naar het vrouwtje, met lokstoffen hoopt hij haar te verleiden. Als het vrouwtje iets in hem ziet, zet hij een spermapakketje af dat het vrouwtje opneemt in de cloaca. De eitjes (100 tot wel 400) worden één voor één door het vrouwtje afgezet op waterplanten. Dat gaat met een snelheid van zo'n 10 eitjes per dag. Dus reken maar uit hoe lang ze dan bezig is.... Uit de eitjes worden de larfjes geboren en als ze 4 centimeter zijn, maken ze een metamorfose door.
Dan zien ze er uit zoals op de foto. Aan de kop zie je de uitwendige kieuwen.
Salamanders eten in het water kleine diertjes, zoals watervlooien. Dat is misschien de reden dat de watersalamander in het filmpje de kever laat gaan, je ziet hem in een van de eerste beelden tamelijk rustig wegzwemmen. Op het land eten ze kleine slakken, regenwormen en insecten.

woensdag 10 mei 2017

Zwermende bijen

Ik had er al vaker over gehoord, maar het nog nooit zelf gezien: een bijenzwerm die op zoek was naar een nieuwe nestplaats. Op 8 mei hoorden we een hoop gezoem boven een tuin in onze straat. Honderden bijen vlogen boven de heg en door het coniferengroen konden we een 'bol' van krioelende bijen waarnemen. Een oude bijenkoningin is met zo'n 10.000 bijen uit haar volk uitgezwermd om plaats te maken voor een nieuwe koningin. Die nieuwe koningin komt als het ware in een gespreid bedje, want als ze geboren wordt heeft ze al duizenden werksters en mannetjes tot haar beschikking. En dat nest zit meestal op een gunstige plaats, want er was meer dan voldoende voedsel om de bijenstaat te laten groeien. Zoveel te laten groeien zelfs dat een deel van het volk onder leiding van de oude koningin op zoek kon gaan naar een nieuwe nestholte. Met niets anders dan het voedsel in hun maagjes gaan ze op pad. Aangezien ze daar niet eeuwig energie uit kunnen putten, strijken ze al gauw neer op een tak of lantaarnpaal. Eerst vormen ze nog meerdere kleine groepjes, maar na korte tijd komen alle bijen samen in de groep waar de koningin zit.  Met z'n tienduizenden bij elkaar is dat een flinke klomp. Voorafgaand aan het vertrek is een aantal 'haalbijen' omgeschoold tot 'speurbijen'. Terwijl de groep rustig afwacht (dat kan enkele uren tot dagen duren), zoeken zij een geschikte nieuwe nestplaats. Intussen verlagen de andere bijen hun lichaamstemperatuur om energie te sparen. Zo kunnen ze maximaal drie dagen overbruggen. Mocht je zo'n zwerm in je tuin krijgen, laat ze dan met rust en kijk, bijv. op deze site, waar een imker in jouw buurt te vinden is. Deze zal de zwerm graag komen 'scheppen' en onderbrengen in een van zijn of haar kasten. Ik meende in het filmpje de bijenkoningin te zien, die een stuk groter was dan de rest van de bijen. Kijk zelf maar, een beetje aan het einde van de opnamen. Bij deze blog heb ik het op een screenshot met een pijltje aangegeven.

Limburgs heuvelland - de Bellet hoogstamboomgaard

Onlangs hebben we tijdens een korte vakantie wandelingen in het Zuid-Limburgse heuvelland gemaakt. In deze en een aantal volgende blogs laat ik telkens een filmpje van zo'n wandeling zien. Deze keer de wandeling van Camerig naar het Geuldal en door kleinschalig cultuurlandschap terug omhoog. Een bijzonder natuurgebiedje dat je op deze route tegenkomt is de Bellet hoogstamboomgaard. De eerste bomen werden er zo’n 75 jaar geleden geplant. Momenteel vind je er zo'n 350 appel-, peren en pruimenbomen, die al 40 jaar niet meer met gif bespoten zijn. De variatie in rassen is groot: zeker 17 appelrassen en 10 perenrassen zijn vastgesteld. Van sommige is niet bekend tot welk ras ze behoren. Meerdere oude rassen zijn zeldzaam geworden, waardoor de Belletboomgaard van belang is bij het behouden van deze rassen uit het vroegere Limburgse landschap. Het valfruit uit de boomgaard wordt verwerkt tot appelsap en eau-de-vie de Limbourg, een soort calvados. Overblijvend valfruit wordt in de winter gegeten door muizen, dassen en lijsterachtigen. De boomgaard is door zijn ecologisch verantwoord beheer een goed leefgebied voor met name vogels en insecten. Grauwe klauwier en gekraagde roodstaart zijn voorbeelden van zeldzame broedvogels. Ik heb nog gespeurd naar prooien die de klauwier op prikkeldraad of meidoorns had geprikt, maar die vond ik niet. Ik denk dat de vogels nog niet terug waren in Nederland. Meestal arriveren ze pas in mei in hun Nederlandse broedgebied. Meer informatie over de Bellet boomgaard vind je op de site van het Limburgs Landschap. Wil je meer weten over de grauwe klauwier, klik dan hier. In een volgend blog neem ik je mee naar het Bunderbos, een hellingbos met veel bronnen en bijzondere flora.


Reminder voor (nieuwe) abonnees: als je in het emailbericht geen filmpje ziet, klik dan op de link 'filmpje' in de tekst of op de titel van mijn blog om naar de website te gaan.

zondag 7 mei 2017

Nieuws uit de tuin



Jaren geleden heb ik een mussenkast getimmerd, met drie huisjes naast elkaar. Mussen hebben er nog nooit in gebroed, maar de koolmezen zijn er altijd als de kippen bij. Vooral het middelste kastje is erg gewild. In tegenstelling tot mussen, die graag in groepen broeden, zijn mezen territoriaal en zij dulden dus geen buren in het kastje. Gisteren was het mooi weer, we zaten in de tuin en zagen de mezen af en aan vliegen. Kleine piepjes uit het kastje verraadden dat de eitjes uitgekomen waren. Op het hoogtepunt van de dag vloog er vrijwel elke minuut één van de ouders naar binnen met een rupsje of ander hapje. In het filmpje heb ik de wachttijd voor jullie wat bekort :). Op weg naar buiten neemt de mees de poepjes mee, netjes in een vliesje verpakt. Rond de rozemarijn zoemden de insecten volop, de meeste tulpen stonden nog in bloei en boven ons hoofd klonk het geluid van gierzwaluwen die al weer een week in Nederland terug zijn na hun winterverblijf in Afrika. Het was een mooie lentedag.

Oehoes in beeld

Met iets meer dan 20 broedparen is de oehoe een zeldzame verschijning in ons land. Een maand of twee geleden waren we met de Alphense vogelwerkgroep in Limburg, onder andere om op zoek te gaan deze imposante uilensoort. Met zijn hoogte tussen de 60 en 70 centimeter (mannetjes zijn iets kleiner dan de vrouwtjes) is deze uil twee keer zo groot als de ransuil. De oehoe vertoeft bij de Sint Pietersberg (Maastricht) in een mergelgroeve. Hoewel we alle wanden met meerdere telescopen hebben afgespeurd lieten de uilen zich niet zien. Waarschijnlijk zaten ze in een van de holtes wat te dutten. Om toch een idee te krijgen van het leven van de oehoe, kijk ik af en toe naar een webcam uit Letland (klik hier om naar de site van deze cam te gaan). De foto's bij dit blog zijn screenprints van de webcam die ik met mijn telefoon heb gemaakt.
De uil broedde aanvankelijk op de grond, maar die nesten waren niet succesvol. Er is toen een kunstmatig platform aangelegd en daarop brengt de oehoe sinds 2013 wel jongen groot. Deze uilen blijven doorgaans hun hele leven in hetzelfde territorium. Uitgevlogen jongen zoeken een eigen plek, op zo'n 80 kilometer van het ouderlijk nest. Maar er zijn ook jonge oehoes die meer dan 300 km verderop gaan 'wonen'. In het Letse nest zijn drie jongen geboren. Dat je er op de foto's maar twee ziet, komt doordat het derde jong door de andere twee onder de voet wordt gelopen, ze zitten zowat bovenop het kleinere kuiken. Vanochtend werden ze gevoerd en de jongste spruit kon, zolang ik keek althans, geen hapje bemachtigen. Het wordt nog spannend of deze het redt dus. Later in de ochtend lagen ze te soezen in het nest, moeder legde af en toe beschermend een vleugel om hen heen.
De eieren worden meestal in maart gelegd. Na ruim een maand broeden komen de kleintjes ter wereld. Na 2,5 maand kunnen ze vliegen en na drie tot vijf maanden kunnen ze op eigen benen staan, dan kunnen ze zelf jagen namelijk. Zo'n webcam is mooi, maar toch hoop ik deze uil nog eens live te spotten in ons land.