maandag 21 november 2016

Elke vink eet zoals-ie gebekt is

Vrij naar het spreekwoord over de bekjes van zingende vogels kijken we vandaag eens naar de snavels van de vinkenfamilie. Aanleiding is een aantal groenlingen dat onlangs mijn tuin bezocht. 'Onze' groenlingen blijven meestal in Nederland en houden van parkachtig landschap met groenblijvende bomen. In de winter komen er nog wat wintergasten bij, dus dan zijn er meer groenlingen te zien. Vanaf september stromen ze vanuit Noord-Europa toe. Ze hebben olijfkleurige lijfjes met een helder gele vleugelstreep. Vooral als ze in de zon zitten valt dat goed op. Eén groenling zat tijdens het filmen rond te kijken of hij iets heel bijzonders zag. Maar misschien verwonderde hij zich over mijn rommelige tuin :). De vogels van de vinkenfamilie hebben stevige snavels; kenmerkend voor zaadeters. De groenling trilt al ronddraaiend vruchten uit hun schil en eet dan de zaden. Ze houden van rozenbottels en eten de kern uit de witte pitjes van de bottels. Op dit plaatje van internet, waarvan ik de bron niet kon vaststellen, zie je verschillende soorten vinken met hun snavels. Duidelijk is dat er ondanks de overeenkomst van de dikke snavel, toch wel wat verschillen zijn. En die hebben te maken met hun eetgewoonten.
De kruisbek (boven rechts) gebruikt zijn gekruiste haken om zaden uit sparappels te trekken. De appelvink (linksboven) heeft de sterkste snavel van alle soorten en splijt daarmee stevige pitten, bijvoorbeeld van kersen, netjes doormidden. De goudvink (2e van links, middelste rij) eet boomknoppen en zacht fruit. Dat gaat prima met zijn wat afgeronde snavel.
Putter (2e van links bovenste rij) en sijs (2e van links onderste rij) peuteren met hun puntiger snavels zaden uit distels, lariksen en elzenproppen. Puttertjes bezoeken mijn tuin af en toe. Soms eten ze de pluizige zaden van de uitgebloeide paardenbloemen in het gras. Andere keren eten ze pitten van de zonnebloemen die ik speciaal voor dit doel kweek. Vorig jaar was ik getuige van het tafereeltje in onderstaande film waarbij een jong zich nog lekker even in de watten liet leggen door vader of moeder. Met zo'n 2-3 weken kunnen de jonkies zelf voedsel zoeken, maar deze liet het zich nog mooi aanleunen.

Kepen (middelste rij, rechts) zijn de noordelijke tegenhangers van onze gewone vinken. In Nederland broeden ze vrijwel niet, maar in het najaar kunnen we de kepen wel tegenkomen omdat ze hier overwinteren. Ik betrapte er een paar in een oude boomgaard in Limburg en maakte er een kort filmpje van.

Ze waren in winterkleed, dus hun kop is wat minder donker dan op het plaatje.
Net als onze gewone vink (derde in de bovenste rij en foto links) eten groepen kepen vaak beukennootjes op de grond.
Vink
Kneu
Je hebt vast wel eens zo'n zwerm zien opvliegen tijdens een wandeling. Aan kneutjes (linksonder op de tekening en foto rechts) heb ik al eens een blog gewijd. Zij voeden zich met zaden op de grond. Wil je dat filmpje nog eens bekijken, klik dan hier.


Geen opmerkingen: