vrijdag 30 december 2016

Een mooi nieuw jaar!


Ik wens alle lezers van mijn blog een sprankelend natuurjaar.

Naar het Harderbroek en het Veluwemeer


29 december; de randstad is in mist gehuld maar op het KNMI-kaartje staan zonnetjes in het oosten van het land. Een bezoek aan het Harderbroek, een natuurgebied in de Flevopolder bij Zeewolde, stond al een tijd op onze to do-lijst. Even checken op de weerapp: Zeewolde geeft zon vanaf het middaguur. Duizend kleine zwanen verblijven 's winters op de plas samen met tienduizenden eenden. Bovendien is er kans op een zeearend. We gooien de rugzak en wandelschoenen in de auto en rijden de grijze randstad uit. Bij Zeewolde is het nog mistig. We moeten een stukje omrijden om bij de parallelweg te komen die toegang geeft tot het Harderbroek. In die 2 km komt zowaar de zon te voorschijn. Maar in het Harderbroek is het helaas nog mistig. Op weg naar de vogelhut staan we ettelijke keren stil om bessen en takken met rijp en in ijs gestolde druppels te fotograferen. Op het water zien we een paar honderd kleine zwanen, maar het contrast met de mistige omgeving is zo laag dat de camera niet scherp stelt. Dan maar focussen op de vogels die wat dichter bij de schuilhut komen: een knobbelzwaan zet zijn vleugels op en showt er imposant mee. De veertjes bollen op in het beetje wind dat er waait. Vlak voor de kijkhut stapt een grote zilverreiger door het water. Je ziet zijn lange tenen regelmatig boven het water komen. Over vogelbenen/voeten/tenen leven veel misverstanden. Onder het verenkleed zie je het onderbeen en de voet van vogels, met daaraan de tenen. Het bovenbeen is meestal bedekt met veren. Het is dus niet zo dat vogels hun knieën naar achter buigen, ze hebben een vrij lange 'voet' die net zo dik is als hun been en die knik naar achteren is de enkel. Als je goed kijkt zie je in het filmpje de 'knie' van de zilverreiger net onder de buikveren. Kijk ook maar eens naar de tekening van het vogelskelet op Wikipedia. Drie slobeenden zwemmen al etend voorbij. Het is goed te zien waarom ze slobeend heten. Hun brede en platte snavel gaat als een stofzuiger door het water en zo slobberen ze kroos en waterdiertjes naar binnen. De drie in het filmpje doen dat mooi synchroon. Een nonnetje duikt op, het is een vrouwtje met een kastanjebruine kop en witte keel. Het verenkleed van het mannetje is veel opvallender en prachtig zwart/wit, maar die is nergens te bekennen. Nonnetjes staan op de rode lijst van bedreigde vogels. Ze broeden in boomholtes in het hoge noorden. Maar in de winter trekken ze graag naar het IJsselmeer.
We komen een vogelaar tegen die zich verbaast over de mist: 'hier 2 km vandaan schijnt de zon' zegt hij. Jaja dat weten we. Tijd om die zon maar weer eens op te zoeken. We koersen naar het Veluwemeer. Al snel zien we langs de weg vijf reeën en een troep ganzen. En aan de horizon: de zon. Op het Veluwemeer zitten duizenden eenden, meerkoeten en zwanen. Aalscholvers zitten met hun vleugels gespreid op de paaltjes langs de rand van het meer. Aalscholvers duiken naar voedsel en dat gaat beter als ze niet blijven drijven. Daarom persen ze lucht uit hun veren en laten zij hun verenpak nat worden waardoor ze weinig last hebben van opwaartse druk. Ten opzichte van vogels met een goed geïsoleerd verenpak kunnen zij zo veel dieper duiken. Maar zij moeten dan wel wat tijd besteden aan het drogen van hun verenpak; dat zitten ze op die paaltjes te doen. Terwijl de zon ondergaat horen we het zachte 'gezang' van de wilde en kleine zwanen op het meer. Meerkoeten scholen samen en de lucht kleurt roze. Het was weer een mooie dag.


  

zaterdag 24 december 2016

Krooneenden in de Amsterdamse Waterleidingduinen

De overvolle supermarkten vermijdend, zijn we vandaag naar de Amsterdamse Waterleidingduinen gegaan. Er was minder zon en meer wind dan de weerapp aangaf. We waren op zoek naar wilde zwanen; wintergasten die we elk jaar wel tegenkomen in dit gebied. Die waren vandaag onvindbaar, maar in plaats daarvan stuitten we op een flinke groep krooneenden. Dat is behoorlijk bijzonder, want er zijn maar een paar honderd van die eendjes in ons land. De mannetjes hebben een vosrode kop met een helderrode snavel (en ook een rood oog). De vrouwtjes zijn boven op hun kop donker, hun kin en wangen zijn lichter. Je kunt ze in het filmpje zien op 1'12".


Fijne kerstdagen!



dinsdag 20 december 2016

Waarom vallen vogels niet van hun stokje?

Met de langste nacht op komst vroeg ik mij af hoe vogels de nacht doorbrengen. Van Sinterklaas kreeg ik 'De verborgen wereld van vogels'. Nieuwsgierig sloeg ik het boekje open bij het hoofdstuk 'Rusten'. De intro: 'Waar zijn vogels 's nachts? Daar weten we verrassend weinig over' was enigszins ontmoedigend :). Ik las dat vogels niet per sé ons dag/nachtritme aanhouden. Als de omstandigheden gunstig zijn, bijvoorbeeld bij een maanverlichte nacht op de akkers of eb op het wad, dan fourageren (eten) de vogels ook 's nachts. Ze gebruiken vervolgens delen van de dag om te rusten. Sommige vogels slapen op het water, andere in een nestje of zittend op een tak. En zo komen we bij de titel van deze blog: waarom vallen vogels daar tijdens hun slaap niet vanaf? Dat blijkt te maken te hebben met bepaalde pezen in de vogeltenen, de zogenaamde buigspierpezen. Als de vogel 'inzakt' en ontspant worden deze pezen, die langs de poten naar de tenen lopen, automatisch strak getrokken. Hoe lager de vogels zijn lichaam laat zakker, hoe strakker die pezen worden. De tenen gaan dus 'op slot' langs de tak.
Warm blijven is ook een puntje van aandacht in de winter. Knus op een rijtje houden de vogeltjes elkaar op temperatuur. Sommige holenbroeders zoeken nestkastjes op, zoals de koolmees uit de Estlandse webcam waarvan je bijgaand een screenprint ziet. Maar vaak hebben ze liever kleinere holletjes want die isoleren beter. Huismussen en winterkoninkjes bouwen speciale herfstnesten als slaapplaats. Zoals je in mijn mussenblog kon lezen houden huismussen wel van gezelschap en hebben ze hun nesten in een groep bij elkaar. Winterkoninkjes zijn wat individueler van aard. Maar tijdens de winter zoeken ze elkaar op. Er zijn wel eens 60 winterkoninkjes in één slaapnest geteld, dat was vast een hele kluwen. Meestal tellen die slaapgroepjes echter een stuk of tien vogeltjes. Als het over slapen in groepen gaat, dan zijn spreeuwen wel zo'n beetje de kampioen. Tienduizenden spreeuwen 'dansen' in een zwerm  tot ze samen gaan slapen. Enkele jaren geleden vloog er boven Utrecht een groep van 60.000 individuen! Met behulp van computers kan dat tegenwoordig berekend worden. Vorig jaar maakte ik dit filmpje van zwermende spreeuwen bij Leimuiden.

Winterwende

Op woensdag 21 december om 18.11 uur begint de astronomische winter. Die dag is de zonsopgang om 8.46 uur en de zonsondergang om 16.30. Het is effectief de kortste dag van 2016 want de zon is het minst lang boven de horizon. Dat is meestal rond 21 december het geval, maar niet elk jaar precies op die datum. Eén of twee jaar voor ons schrikkeljaar valt de winterwende op 22 december. In veel culturen werden rond de winterwende lichtfeesten gevierd, om de terugkeer van het licht (het lengen der dagen) te vieren. Zo was er het Germaanse Joelfeest waarbij vuren werden ontstoken en menig alcoholisch drankje werd genuttigd. Dat feest duurde maar liefst 12 dagen.

In Scandinavië viert men het licht in de vorm van het Luciafeest op 13 december. Het is voor hen het begin van de kerstperiode. De traditie in Zweden is dat meisjes in witte kleding met een rode sjerp en met kaarsjes op hun hoofd het gezin wekken en eten brengen. In Nederland kent alleen de Limburgse gemeente Beek een Luciafeest.

Op 19 december konden we gelukkig weer eens genieten van vitamine Z(on). Fietsers, wandelaars, joggers, allemaal profiteerden ze van de laatste stralen voor de zon om half 5 achter de horizon verdween. In het filmpje zie je een impressie van dit gouden uurtje, gefilmd langs de Heimanswetering in Alphen aan den Rijn.

Vanmorgen vroeg was de zonsopkomst ook bijzonder mooi. Ik reed naar mijn werk dus er was geen tijd om te fotograferen. Daarom heb ik die ervaring in woorden vastgelegd:

De lucht bloosde perzikroze
De polder was gehuld in grijs
Terwijl de rijp nog knisperde
Begon de zon haar dagelijkse reis


 

donderdag 15 december 2016

Ode aan de mus



Wat maakt me vrolijk op een mistige decemberdag? Het tsjilpen van een groep mussen! Al meer dan 10.000 jaar leven deze vogeltjes in de nabijheid van mensen. Hun belangrijkste voedsel zijn graszaden en granen. Daarvoor vliegen ze niet verder dan enkele kilometers van hun geboorteplek. Mussen houden zich op in ruigten met planten zoals ganzenvoet, varkensgras en vogelmuur. Graanakkers en graanopslag zijn ook zeer welkome voedingsbronnen. Vanaf november bungelt er aan mijn pergola daarom een voederbuis met onkruidzaden. De mussen hebben zich dan al een tijdje niet laten zien in mijn tuin. Na de broedtijd vertrokken ze naar voedselgebieden buiten de stad, om te ruien en een graantje mee te pikken van de oogst. Tussen augustus en november keren ze terug naar hun nestgebied, waar de nestplekken alweer verdeeld worden. Mussen zijn sociale broeders; je vindt veel nesten bij elkaar. Er wordt gesjanst over en weer en soms leidt dat in september nog tot een nieuw nestje. In de winter concentreren de mussengroepen zich op het vinden van goede fourageerplekken. Zo komen ze dus bij mijn voederbuis terecht. Meestal duurt het even eer ze door hebben dat er voedsel te vinden is, maar dan vliegen de kilo's zaad er doorheen. Ze vechten om de beste plekjes en eten gulzig en slordig van de zaden. Als beloning krijg ik regelmatig een opwekkend tsjilpconcert van ze. Naar hun fourageergedrag zijn allerlei studies gedaan. In groepjes eten de mussen variërend van 2-30 minuten (vaak tussen de 2-10 minuten). Op een bepaald moment vliegen enkele mussen op en meteen volgt de groep. Ze verschansen zich in een boom of heg en het is even rustig. Dan hipt één van de mussen naar de top van de boom of struik en begint te tsjilpen. Al snel valt het koor in. Volgens de boeken is dat het sein om naar een volgend voedergebied te vertrekken. In de praktijk van mijn tuin vallen ze dan gewoon opnieuw aan op de zaden in de voederbuis. Om vervolgens weer in de struiken te duiken. Zo kan ik meerdere keren van hun tsjilpconcert genieten. Een echte win/winsituatie!





Mistige dagen





Deze keer geen filmpje met goudbrandend avondlicht of tere pastels in de ochtendzon. Terwijl een hoge en lagedrukgebied afgelopen week vochten om voorrang bleef de lucht grijs en heiig. Maar voor een wandelende natuurliefhebber valt er altijd wel wat te beleven. We zijn voor het eerst naar Waverhoek geweest. De Waverhoek is een 60 hectare groot moerasgebied in de Polder Groot-Mijdrecht (provincie Utrecht tussen Botshol en Waverveen). Eind 2006 zijn hier weilanden omgevormd tot 'nieuwe natuur' met veel aantrekkingskracht voor vogels. Helaas ook voor de 'ijzeren vogels' die opstijgen van Schiphol en daarbij heel wat geluid produceren. Ondanks de nevel hebben we toch mooie waarnemingen gedaan. We zagen honderden kieviten die een plaatsje zochten in het ondiepe water. Naast wilde eenden waren er ook de mooie wintertalingen. Mannetjes hebben een kastanjebruine kop met donkergroene 'slapen'. De gele 'spiegel' (bij het kontje op het achterlijf) is heel kenmerkend. Een torenvalk hing biddend in de lucht en midden op de plas wachtte een slechtvalk op een gunstig moment om een prooi te pakken. Maar met het afnemende licht werd dat steeds moeilijker.



Goed nieuws uit Nieuwkoop

Bijna drie jaar geleden werden de eerste otters sinds lange tijd gespot in de Nieuwkoopse Plassen. Dit jaar zijn er maar liefst drie jongen geboren. Dit blijkt uit camerabeelden waarop vier otters tegelijk te zien zijn. Ottervaders bemoeien zich niet met de opvoeding van het nageslacht. Dat er nu vier otters tegelijk in beeld zijn betekent dat moeder met drie jonge otters op pad was. Je kunt de camerabeelden zien via deze link. Eerder dit jaar filmde ik otters in Natuurpark Lelystad. De sporen in dit filmpje zijn vastgelegd in de Wieden en de Weerribben.



zondag 11 december 2016

Veel roodborstjes

In de afgelopen weken heb ik, mede door het zonnige weer, veel tijd buiten doorgebracht. Waar ik ook kwam, overal doken roodborstjes op in flinke aantallen. Roodborstjes zijn bijzonder territoriaal, je ziet dus nooit in groepjes. Met hun herfstzang bakenen ze hun territorium af. Redelijk uniek daarbij is dat niet alleen de mannetjes, zoals bij andere vogels, maar ook de vrouwtjes zingen. Met hun rode borstjes 'vlaggen' ze vervolgens: hier ben ik de baas, blijf van mijn terrein. In je tuin kom je meestal maar één roodborstje tegen, tenzij je een grote tuin hebt. In de loop van oktober vliegen veel 'noordelijke' roodborstjes naar ons land. Dit jaar lijken het er meer dan anders, maar ik kon daar geen cijfers over vinden. Ik zag wel dat bij een ringstation in één ochtend zo'n 70 roodborstjes waren gevangen en geringd. Dat was daar een record. In mijn tuin heb ik alleen een wintergast, in de zomer moet ik het zonder roodborstje doen. Ik vroeg me altijd af hoe dat kwam, maar nu las ik onlangs dat roodborstjes voorkeur hebben voor een bosachtige omgeving. De wintergasten kunnen er niet meer terecht omdat de zomerroodborstjes daar hun territorium houden. Ze zijn dus gedwongen op zoek te gaan naar andere gebieden. Zo komen ze in tuinen terecht. Er wordt geschat dat er in de winter ruim 1 miljoen roodborstjes in Nederland zijn. Dat betekent dat er 1 miljoen territoria gezocht en/of verdedigd moeten worden! Roodborstjes scharrelen op de grond en zoeken tussen afgevallen blad naar overwinterende insectjes. Ik ruim afgevallen blad daarom alleen op van het gras. Tussen de planten laat ik de bladeren liggen. Als het vriest of sneeuwt neemt de roodborst ook wel zaden van de voederplank. Overigens las ik op de blog van de groene man nog een leuk weetje: de reden waarom het roodborstje geen oranjeborstje heet. Toen men in de 15e het vogeltje roodborstje noemde, bestond het woord 'oranje' nog niet. Dat werd pas geïntroduceerd met de komst van de eerste sinaasappels. Daarom spreken we niet alleen over roodborstje, maar ook over rood haar en roodwild (herten).

IVN Natuurcursus 2017 - Alphen aan den Rijn

We hebben bij IVN Alphen aan den Rijn weer hard gewerkt om een leuk cursusprogramma te ontwikkelen voor het nieuwe jaar. Uitgebreide informatie daarover vind je op de lezingenpagina.
We starten in jan/feb met een drieluik over wintervogels. Na een lezing op 24 januari maken we op 28 januari een vogelkrans met zaden uit de natuur. Op 5 februari staat een fotowandeling gepland. Je gaat met mij (en mijn man, ook een ervaren fotograaf) op pad om wintervogels te fotograferen met je eigen camera. In dit filmpje alvast een voorproefje hoe de wandeling eruit kan zien en wat voor foto's je zou kunnen maken. We hopen in februari natuurlijk ook op een zonnetje!





Verder besteden we tijdens de cursus aandacht aan weidevogels, eten uit de natuur, natuurgebiedjes in de omgeving van Alphen aan den Rijn, water en tuinieren voor dieren/Operatie Steenbreek (een steen eruit en een plant erin). We wisselen lezingen af met excursies, workshops, en doe-activiteiten zoals kanoën en fotograferen. Kortom: meld je aan en noteer de data in je agenda. Voor een soepel prijsje heb je een jaar lang natuurplezier.

maandag 5 december 2016

Duizenden eenden en ganzen

Wanneer de slootjes en andere ondiepe wateren bevroren raken, verzamelen eenden en ganzen zich op plekken met dieper water dat niet zo snel dichtvriest. Vandaag zochten we daarom de Reeuwijkse Plassen op. Dit natuurgebied is 600 hectare groot en speciaal voor wintergasten als kolgans, kleine zwaan, slobeend, smient en krakeend aangewezen als Natura 2000-gebied. In tijden van vorst kunnen hier wel 100.000 vogels worden gezien! De polders bieden voedsel en het water zorgt voor rust en bescherming tijdens de nacht. We zagen duizenden smienten, de mannetjes zijn goed te herkennen aan de bruine kop met een goudgele 'veeg' erover. Het fluitende geluid dat je in de film hoort, is van deze vogels. Ze worden om die reden ook wel fluiteenden genoemd. Krakeenden zag ik een tiental jaren geleden maar af en toe, maar de laatste tijd zijn ze steeds meer aanwezig. Het zijn wat kleinere eenden, met een subtiel verenkleed. De mannetjeskrakeend herken je aan het zwarte kontje. De nijlganzen poetsten hun verenkleed en produceerden een geluid dat leek op een slecht startende motor. Op de weilanden lieten de grauwe ganzen en kolganzen (met een stukje wit langs de snavel) zich in grote aantallen zien. Ook fazanten zochten er eten. Tussen de bruine vrouwtjesfazanten liep een watersnip. Meestal zitten die vlak bij het water. Maar daar is de grond al bevroren, vandaar dat ze nu op wat hoger gelegen stukjes hun eten moeten zoeken. Tegen zonsondergang zochten steeds meer vogels het water op; een spectaculair gezicht. Natuurlijk heb ik alles weer vastgelegd in een filmpje.



Jonge grijze zeehonden in Nederland

Grijze zeehonden in Estland, screenprint van webcam
Op 3 december vermeldde ik in mijn blog de grey sealcam (webcam voor het spotten van grijze zeehonden) uit Estland. Regelmatig zag ik via de webcam grote groepen wijfjes liggen op het strand. Op deze screenprint zie je de massa lijven, dicht op elkaar gepakt. Op 4 december las ik op de site zeezoogdieren.org dat de eerste 'Nederlandse' jonge grijze zeehonden die dag waren gespot in de Waddenzee. Voor het werpen van de jongen trekken de vrouwtjes elk jaar naar dezelfde plek: een strand, zandplaat of een ijsplaat. Daar verzamelen zich groepen van enkele tientallen tot wel tienduizenden dieren. Bij de geboorte heeft het jong een witte vacht, die na drie weken verdwijnt. Om dit witte zeehondenvel zijn veel pups het slachtoffer geworden van bontjagers. Doordat de vacht wollig is, kunnen de jongen niet meteen in het water en moeten ze enkele weken aan land doorbrengen. Pups van de gewone zeehond kunnen overigens wel meteen met moeder te water gaan. Zo'n beeld als op de foto, een strand vol grijze zeehonden, zullen we in Nederland niet tegenkomen. Er zijn simpelweg geen stranden waar de dieren ongestoord kunnen liggen. In ons land zijn ze afhankelijk van zandplaten, die vooral in de Waddenzee en voor de Zeeuwse kust te vinden zijn. Zandplaten kunnen bij springtij onderlopen, dus de jongen hebben daar alleen overlevingskansen als ze vlak na springtij worden geboren. Dan zijn ze hun witte velletje net op tijd kwijt voor de volgende springvloed plaatsvindt. 

Als de jongen na 3 weken kunnen gaan zwemmen, breekt voor de volwassen dieren de paartijd aan. Mannetjes verzamelen een harem en dekken de vrouwtjes. De eerste twaalf weken ontwikkelt het embryo zich nog niet. Na een groeitijd van 8,5 maand worden de jongen dan een klein jaar na de paring geboren. Op de site van de zoogdiervereniging lees je meer over dit dier. Er staat ook een duidelijk plaatje met de verschillen tussen de grijze zeehond en de gewone zeehond. In het Texelfilmpje dat ik in oktober plaatste, kun je een gewone zeehond zien dobberen in het water.

zaterdag 3 december 2016

Leunstoelobservaties



Winterse dagen lenen zich prima voor wat ik noem: leunstoelobservaties. Vanuit je warme huis kijken naar vogels op de voederplank, zien hoe het zonlicht lange schaduwen werpt op het gras van je tuin. Tegenwoordig is daar een nieuw soort vermaak bij gekomen: de webcam. Afgelopen zomer deed ik regelmatig verslag van webcamwaarnemingen van nestelende visarenden bij het Schotse Loch of the Lowes. In Nederland hebben we de broedvogelcams van Beleef de lente. En kort geleden schreef ik over de Estlandse dassencam. Aangezien de dassen in de winter minder actief zijn, is deze webcam verplaatst naar een plek waar edelherten bijgevoerd worden. De afgelopen dagen heb ik regelmatig een half uurtje zoet gebracht met het bekijken van de edelherten; soms waren er wel 7-8 tegelijk in beeld. Geweigekletter gaf aan dat er soms ook nog een aantal in de buurt, maar buiten beeld, waren. Het viel me op dat ik alleen mannetjesherten zag. Na de bronst leven de herten in groepen. Ze gedogen elkaar, maar ik zag dat ze behoedzaam met elkaar om gaan. Herten die de voederplaats betreden, komen langzaam dichterbij en degenen die er al staan worden wat alerter als er een nieuweling aan komt. Soms worden de krachten even gemeten door in dreighouding te gaan staan of de geweien tegen elkaar te laten kletsen.
Niet met een fel gevecht, maar toch.... Deze foto's zijn screenprints die ik met mijn mobiele telefoon heb gemaakt van de webcam. Op de foto hiernaast zie je aan de linkerkant twee herten in dreighouding staan. Als het donker is heb je de meeste kans om herten te zien. Vandaag gaat de zon rond half 3 onder in Estland. Vaak zag ik aan het eind van de middag (als ik even tijd had om te kijken) dat de herten al aanwezig waren op de voederplek. Ook in de vroege ochtend (6 uur onze tijd) heb ik ze wel gezien. Of de hindes ook komen eten kan ik op basis van mijn waarnemingen nog niet zeggen. Misschien komen ze later in de nacht als de mannetjesherten uitgegeten zijn. Ook de hindes leven in groepen, met de jonge dieren (m/v) erbij. Mocht je een keer een waarneming doen van hindes via de webcam, plaats dan een opmerking onder dit bericht, met de tijd van je waarneming, dan probeer ik ook eens rond die tijd te observeren. Via deze link kun je naar de webcam gaan. Bekijk even hoe je de camera op jouw pc/laptop/tablet of mobiele telefoon aan het werk krijgt: via de direct stream, stream for mobile devices (voor mobiel) of flash player. Via de link zie je overigens ook een koolmeescam (waar een koolmeesje als een bolletje dons de nacht doorbrengt) en een fish cam waar het paaien van zalmen te zien was. De grey seal cam toont soms een massa grijze zeehonden op het strand van een eiland voor de Estse kust, de (witte) jonkies zijn net geboren. Deze camera werkt helaas niet altijd omdat hij afhankelijk is van zonnecellen. De dagen zijn soms te kort of te weinig zonnig om de batterijen op te laden.


Deze week is trouwens ook een mooie zoekkaart verschenen over de sleutelrol van het edelhert in de natuur. Je kunt deze gratis downloaden via de site van Ark Natuurontwikkeling. Aanleiding is de introductie van edelherten in het Groene Woud in Brabant (in de Scheeken, tussen Best en Liempde). Daar zullen de edelherten of hun sporen vanaf voorjaar 2017 te zien zijn. Dit is het vierde gebied in Nederland waar je edelherten kunt waarnemen, naast de Veluwe, Oostvaardersplassen en het Weerterbos.

maandag 28 november 2016

Bruine kikker hangt nog rond op straat

Vandaag waren we in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Er wordt gewerkt aan elektriciteitskabels en transformatorhuisjes waardoor we meerdere keren grote vrachtwagens in het duin tegenkwamen. Er was net zo'n wagen gepasseerd toen we deze bruine kikker opmerkten, die netjes had gewacht met oversteken. Dat was zijn lijfsbehoud! Overigens bedacht hij zich daarna en keerde terug naar het struweel langs het pad. Ik vroeg mij af waarom deze kikker nog 'op straat' rondhing. Het heeft vannacht 2 graden gevroren, ik zou verwachten dat hij al in zijn overwinteringsplaats zou zijn. In mijn dierengids lees ik nu dat de bruine kikker niet zo gevoelig is voor kou en dat hij soms pas in november in winterslaap gaat. Deze gaat in ieder geval geen dag te vroeg in rust.
Daarvoor zoeken bruine kikkers een schuilplaats op het land waar ze zich ingraven. Vaak verschuilen ze zich ook in modderbodems van sloten. Dat zie ik in onze vijver ook elke winter. In februari verschijnen de eerste bruine kikkers al weer boven de grond; in maart kunnen we dan de klompen kikkerdril verwachten die, drijvend op het water, gebruik maken van de eerste zonnestralen om op temperatuur te blijven. De dril van groene kikkers vinden we onder water. Omdat het daar koeler is, zet de groene kikker haar eiklompen pas in april of mei af, als het water is opgewarmd. Lees meer over de bruine kikker op Wikipedia.

Zaagbekken zijn er vroeg bij dit jaar

Zoals het kaartje van Sovon Vogelonderzoek laat zien, kunnen we grote zaagbekken vooral in Nederland zien in de wintermaanden december tot en met februari. Dan verblijven zo'n 8000-10.000 zaagbekken in onze wateren. Vooral op het IJsselmeer zit een grote populatie, maar ook in ander zoet water kun je ze tegenkomen. In de zomer broeden ze in Scandinavië, Rusland en IJsland. In boomholtes bij het water groeien de jonkies op in een nest met flink wat dons. Moeder is veel op pad om voedsel te zoeken voor het gezin, want vader laat het bij de broedzorg afweten. In het donsnest blijven de jonkies op momenten dat er geen oudervogel is toch goed warm. Met wel 15 kuikens te voeden moet moeder veel vis vangen. Wanneer de vorst in hun zomerverblijf te streng wordt, zakken de vogels af naar het zuiden. Ondanks hun gewicht van 1,5 à 2 kilo en hun relatief kleine vleugels halen ze dan wel een snelheid van 100 km per uur. De naam zaagbek is te danken aan hun getande snavel, die handig is om vis mee vast te grijpen.
De vrouwtjes zijn grijzig met een kastanjebruine kop. Meestal zie je hun kuif naar achter steken (ze hebben een 'matje'). Mannetjes hebben een zalmroze tot wit lijf, een donkere rug en een glanzend groene kop. De paarsige snavel loopt uit in een haakje. In de Amsterdamse Waterleidingduinen zien we er elk jaar wel een paar. Maar dat we er in november al met enige regelmaat 10-12 zien, is aan de vroege kant. In Siberië is het momenteel zo'n -35 graden Celsius. Waarschijnlijk vonden de zaagbekken dat aan de frisse kant :). Vandaag maakte ik de foto's bij deze blog. Vorige week filmde ik er. De meeste zaagbekken zaten toen ver op het water. Maar één vrouwtje kwam dichtbij genoeg om haar te filmen. Verder zie je in de film een goudhaantje (het piepkleine vogeltje vrijwel aan het begin). Met zijn lengte van 8,5 cm en gewicht van 5 (!) gram is dit Europa's kleinste vogel. Vaak verbergen ze zich in naaldbomen en bovendien zijn ze hyperactief; ze zitten nauwelijks een seconde stil. Ik was blij dat ik ze eens op film kreeg, want een fatsoenlijke foto maken is nog nooit gelukt. Je herkent ze aan hun gele kruinstreep.
  

Koud en zonnig

Na de herfststorm van vorige week had ik het behoorlijk gehad met grijze luchten, regen en wind. Afgelopen week kwam de kentering en we hebben nu al een paar dagen mooi weer. Zaterdag filmde ik de zonsopkomst bij de Wijde Aa in Woubrugge. In deze tijd van het jaar gaat de zon pas om 8.22 uur op, dus je hoeft er niet eens zo vroeg je bed voor uit. Het was minus 2 graden, rijp lag op de velden en de ganzen hadden zich in grote groepen op de Wijde Aa verzameld. Ze 'keuvelden' en gakten met elkaar terwijl het licht werd. De zon verscheen als een rode bal aan de horizon ('n flatgebouw haalde er jammer genoeg een hoekje uit) en even later werden de velden in een gele gloed gezet. De vogels kwamen tot leven: ganzen vertrokken naar de weilanden waar ze overdag eten zoeken en een fuut dook zijn eerste maal van de dag op; een flinke vis zoals in het filmpje te zien is. Een torenvalk speurde vanaf een paaltje of hij een potentiële prooi zag. Ik schreef vorige week over puttertjes die met hun spitse snavels zaden uit elzenproppen peuteren. In dit filmpje kun je zien hoe ze dat doen. Aan het einde van de middag werden we getrakteerd op een mooie zonsondergang; het was met recht een zonnige novemberdag.



maandag 21 november 2016

Help bijen in de herfst


De Groene Cirkel Bijenlandschap werkt aan het terugdringen van de wintersterfte bij de honingbij en de achteruitgang van de hommel en de wilde bij. Dit doen ze door meer voedsel en nestgelegenheid te bieden, het landschap aantrekkelijker en kleurrijker te maken en door behoedzaam om te gaan met chemische middelen. Wetenschap, overheden, het bedrijfsleven, beheerders van gebieden en maatschappelijke organisatie werken samen met boeren, imkers en burgers om onze ambitie te realiseren en de bij een goede toekomst te geven. Tijdens een natuurwerkdag in Leiden werd door dertig vrijwilligers een start gemaakt met het planten van maar liefst 55.000 bollen voor bijvriendelijke bloemen. Niet iedereen heeft zoveel ruimte maar iedereen kan een steentje bijdragen, daarom deze herfsttips om het bijen makkelijker te maken:
  1. Plant meer bloemen. Zet zoveel mogelijk planten in tuin of op balkon die bijen aantrekken, zorg tot het late najaar voor bloemen.
  2. Plant nù bollen. Het is nú het seizoen om (biologische) bijvriendelijke bollen te planten, voor voedsel in het voege voorjaar, zoals: krokussen, sneeuwklokjes, anemonen, druifjes en sierui.
  3. Vraag naar biologisch. Pesticiden zijn funest voor bijen. Vraag naar biologische producten bij het tuincentrum. Hoe meer vraag, hoe groter het aanbod.
  4. Strooi herfstblad op de aarde. Zeventig procent van de bijen nestelt in de grond. Gooi afvalbladeren niet in de groenbak, maar strooi ze luchtig over de aarde; ook goed voor de tuin zelf als bladcompost.
  5. Haal tegels weg. Kijk nog eens kritisch naar je tuin en doe mee met de actie ‘Steenbreek’: haal een tegel uit je (gevel)tuin en zet een bijvriendelijke bol of plant erin. Misschien kun je nog wat meer tegels weghalen?
  6. Laat uitgebloeide bloemstengels staan. Sommige bijensoorten overwinteren in uitgebloeide bloemstengels. Snoei níet nu, maar pas in het voorjaar. Haal uitgebloeide stengels ook dan pas weg. Dat beschermt planten tegelijk tegen vorst.

Elke vink eet zoals-ie gebekt is

Vrij naar het spreekwoord over de bekjes van zingende vogels kijken we vandaag eens naar de snavels van de vinkenfamilie. Aanleiding is een aantal groenlingen dat onlangs mijn tuin bezocht. 'Onze' groenlingen blijven meestal in Nederland en houden van parkachtig landschap met groenblijvende bomen. In de winter komen er nog wat wintergasten bij, dus dan zijn er meer groenlingen te zien. Vanaf september stromen ze vanuit Noord-Europa toe. Ze hebben olijfkleurige lijfjes met een helder gele vleugelstreep. Vooral als ze in de zon zitten valt dat goed op. Eén groenling zat tijdens het filmen rond te kijken of hij iets heel bijzonders zag. Maar misschien verwonderde hij zich over mijn rommelige tuin :). De vogels van de vinkenfamilie hebben stevige snavels; kenmerkend voor zaadeters. De groenling trilt al ronddraaiend vruchten uit hun schil en eet dan de zaden. Ze houden van rozenbottels en eten de kern uit de witte pitjes van de bottels. Op dit plaatje van internet, waarvan ik de bron niet kon vaststellen, zie je verschillende soorten vinken met hun snavels. Duidelijk is dat er ondanks de overeenkomst van de dikke snavel, toch wel wat verschillen zijn. En die hebben te maken met hun eetgewoonten.
De kruisbek (boven rechts) gebruikt zijn gekruiste haken om zaden uit sparappels te trekken. De appelvink (linksboven) heeft de sterkste snavel van alle soorten en splijt daarmee stevige pitten, bijvoorbeeld van kersen, netjes doormidden. De goudvink (2e van links, middelste rij) eet boomknoppen en zacht fruit. Dat gaat prima met zijn wat afgeronde snavel.
Putter (2e van links bovenste rij) en sijs (2e van links onderste rij) peuteren met hun puntiger snavels zaden uit distels, lariksen en elzenproppen. Puttertjes bezoeken mijn tuin af en toe. Soms eten ze de pluizige zaden van de uitgebloeide paardenbloemen in het gras. Andere keren eten ze pitten van de zonnebloemen die ik speciaal voor dit doel kweek. Vorig jaar was ik getuige van het tafereeltje in onderstaande film waarbij een jong zich nog lekker even in de watten liet leggen door vader of moeder. Met zo'n 2-3 weken kunnen de jonkies zelf voedsel zoeken, maar deze liet het zich nog mooi aanleunen.

Kepen (middelste rij, rechts) zijn de noordelijke tegenhangers van onze gewone vinken. In Nederland broeden ze vrijwel niet, maar in het najaar kunnen we de kepen wel tegenkomen omdat ze hier overwinteren. Ik betrapte er een paar in een oude boomgaard in Limburg en maakte er een kort filmpje van.

Ze waren in winterkleed, dus hun kop is wat minder donker dan op het plaatje.
Net als onze gewone vink (derde in de bovenste rij en foto links) eten groepen kepen vaak beukennootjes op de grond.
Vink
Kneu
Je hebt vast wel eens zo'n zwerm zien opvliegen tijdens een wandeling. Aan kneutjes (linksonder op de tekening en foto rechts) heb ik al eens een blog gewijd. Zij voeden zich met zaden op de grond. Wil je dat filmpje nog eens bekijken, klik dan hier.


dinsdag 15 november 2016

Wolken en water

In verband met een hardloopevenement van mijn man deden we binnen korte tijd weer een Waddeneiland aan. Na Texel, waar we in oktober waren, was nu Terschelling aan de beurt. De weersvoorspelling voor het weekend toonde regen, regen en regen. Maar dat bleek mee te vallen, we werden getrakteerd op prachtige wolkenluchten waaruit soms wat regen viel, maar meestal niet waar wij op dat moment waren. De zon die af en toe doorkwam verlichtte de zee en ook dat werd een mooi schouwspel. In bijgaand filmpje een impressie van de wolken en het water.



Reminder voor de ontvangers van de emailservice: als je het filmpje niet ziet of kunt openen in de email, klik dan even op de link naar 'Natuurnotities Monique Smulders' onderaan de nieuwsbrief.

Voedseltekort in Noord-Rusland en Scandinavië



Pestvogels leven in de taigabossen van Siberië en Scandinavië. En ze kunnen daar makkelijk de winter doorbrengen.....als er maar genoeg te eten is. In jaren dat er voldoende bessen voorhanden zijn, zien we de pestvogels nauwelijks in ons land. Maar momenteel is er sprake van een invasie van deze mooie vogels. Ze worden op allerlei plaatsen in Nederland gezien. Dat betekent dat ze in de noordelijke landen niet genoeg te eten hebben. Ze trekken dan naar zuidelijker streken, naar ons land maar ook wel tot België en Frankrijk. Overal waar groepjes bessenstruiken bij elkaar staan zou je ze kunnen vinden. Ze blijven het liefst een tijdje op één plek om die bessenstruiken (zoals meidoorn, Gelderse roos, liguster en cotoneaster) helemaal kaal te eten. Wij zijn gisteren in Leiderdorp op zoek gegaan naar de vogels, met hulp van de site www.waarneming.nl waaruit je meestal de locatie wel zo'n beetje kunt afleiden. De lucht was grijs en toen we aankwamen begon het ook nog te regenen. Geen ideaal weer om te fotograferen of te filmen. Maar het was de enige dag dat we er op uit konden trekken. Bovendien zaten de pestvogels er al een tijdje en wie weet, waren die struiken al bijna leeg.  
Na een rondje in het vrij kale parkje te hebben gelopen konden we vaststellen dat er nog heel wat bessen aan de cotoneasterstruiken zaten. Die waren ook populair bij merels, spreeuwen, koperwieken en een enkel roodborstje. Maar pestvogels zagen we nog niet. We parkeerden de auto op een strategische plek om de struiken in de gaten te houden. Zo zaten we in ieder geval droog. Na een half uur zagen we drie pestvogels neerstrijken in de toppen van een iel boompje. Langzaam liepen we dichterbij, telkens even filmend of fotograferend. De vogels bleven rustig zitten, ook toen hondenuitlaters langs het boompje liepen. Omdat ze uit gebieden komen waar nauwelijks of geen mensen wonen, zijn veel pestvogels niet schuw. Dat gold zeker voor deze exemplaren. Op een gegeven moment stond ik op een paar meter afstand. Ik zag ze met een razend tempo de bessen van de cotoneaster naar binnen werken. Dan vlogen ze terug naar het boompje en daar werden met grote regelmaat de pitten weer uitgepoept. In het filmpje zie je dat we steeds dichterbij konden komen, bijna tot onder de boom. Daardoor konden we de prachtige details van het verenkleed ook steeds beter zien. Die zijn ook goed te bekijken op de site van de Vogelbescherming.


woensdag 9 november 2016

Mededeling voor ontvangers van de emailservice

Voor de lezers die zich hebben aangemeld om via 'follow by email' nieuwe berichten in hun mailbox te krijgen, het volgende bericht:
In sommige emailprogramma's en op sommige smartphones worden de filmpjes niet weergegeven in deze email. Onderaan de nieuwsbrief staat een link naar mijn blog (zie de groene pijl), door hier op te klikken kun je de filmpjes wel zien (in het complete bericht met tekst en foto's).



dinsdag 8 november 2016

Das maakt zijn burcht winterklaar



Dassen gaan niet in winterslaap, maar alle activiteiten staan in de winter op een lager pitje. Ze vetten wel op om die rustige periode goed door te komen en hun gewicht neemt in het najaar 3-5 kilo toe. Om te zorgen dat de burcht lekker warm blijft, verzamelen ze in deze tijd bladeren en stro om het nest te stofferen. Dat is te zien in het filmpje, gemaakt door Looduskalender (natuurkalender) uit Estland. In dat land is 2016 het jaar van de das en het hele jaar konden de dassen gevolgd worden via de webcam. Uiteindelijk heb ik de dassen niet 'live' gezien via die webcam, want elke keer als ik keek was er geen activiteit bij de burcht. Maar gelukkig werden er regelmatig samenvattingen gemaakt van de momenten dat er wel wat gebeurde. Niet alleen de dassen kwamen in beeld, maar ook wasbeerhonden, wilde zwijnen, reeën en één keer zelfs wolven. Dassen zijn zeer schuw en vrijwel uitsluitend nachtactief. Dat maakt waarnemen in Nederland heel moeilijk. Maar je kunt natuurlijk wel op zoek gaan naar dassensporen. Waar je dan op moet letten zie je in het onderstaande filmpje, dat ik op verschillende plaatsen in Nederland heb opgenomen. De das in de burcht is een opgezet exemplaar uit het Natuurmuseum Holterberg.


Schrijven met paddenstoelen

Plotseling plopten ze op verschillende plaatsen te voorschijn in het gras: geschubde inktzwammen. Ze komen boven de grond met helderwitte, vezelige schubben en een bruinige kleur bovenop de hoed. De steel is dan nog niet te zien. In dit jonge stadium zijn de paddenstoelen nog eetbaar, maar dan moet je er snel bij zijn. Zodra de hoed gaat verkleuren kun je de zwam niet meer eten. Het verhaal gaat dat sommige liefhebbers met een campingbrander en een pannetje op pad gaan om de zwam ter plekke te bereiden, bijvoorbeeld door er soep van te maken. Hoewel de geschubde inktzwam niet zo makkelijk te verwisselen is met andere (inkt)zwammen is het toch altijd oppassen geblazen, want het broertje van de geschubde inktzwam, de kale inktzwam, is gevaarlijk in combinatie met alcohol. Zelfs als je die alcohol de dag ervoor hebt gedronken of als je de dag na het eten van de kale inktzwam een borrel neemt. Eigenlijk raad ik het eten van zelf geplukte paddenstoelen af. We zijn in Zweden eens op pad geweest met een 'svampkonsulentin' (paddenstoelendeskundige). Na haar instructie gingen we eetbare paddenstoelen zoeken en bereiden. Maar voor ze de pan in gingen controleerde ze elke paddenstoel persoonlijk. In Zweden kun je zelfs met je geplukte paddenstoelen naar de apotheker gaan om ze te laten checken op eetbaarheid. Een onschuldiger tijdverdrijf is inkt maken van de inktzwam. Want zo komt de paddenstoel aan haar naam. Nadat de paddenstoel uit de grond is gekomen, schiet ze als een raket de hoogte in. De onderkant van de hoed raakt los van de steel en je ziet nu de plaatjes waar de sporen in zitten. Eerst zijn ze wit, dan kleuren ze roze en vervolgens zwart. De inktzwam gaat nu druipen van de inkt, op onderstaande foto zie je de druppels hangen aan de hoed. Er is ook al wat inkt gevallen op de jonge paddenstoel eronder.





Met de inkt druipen ook de sporen op de grond en het regenwater spoelt de sporen weg naar andere groeiplaatsen. Door deze inkt te mengen met Arabische gom kun je er echt mee schrijven. Zelfs na eeuwen worden dan de sporen van de inktzwam nog teruggevonden in de geschreven letters.

Trappelende kokmeeuw



Kokmeeuwen hebben in de zomer een donkerbruine kop. Maar in de winter zien we alleen twee donkere vlekjes achter hun ogen. We noemen dit ook wel het 'koptelefoontje'. Net als veel andere meeuwen kun je de kokmeeuwen regelmatig zien trappelen op een grasveld. Dat ze dat doen om een maaltje te verschalken, kun je in het filmpje zien. Met enige regelmaat pikt deze kokmeeuw iets op uit het gras. Regenwormen laten zich op deze manier verleiden om boven de grond te komen. Door te stampen veroorzaken de meeuwen trillingen in de grond. Regenwormen zijn daar erg gevoelig voor. Zodra ze de trillingen voelen, kruipen ze omhoog. Het is niet helemaal zeker waarom het zo werkt, maar waarschijnlijk bootst zo'n meeuw de trilling van een regenbui na. Omdat de grond dan natter wordt, komen regenwormen omhoog om niet te verdrinken als het grondwaterpeil tijdelijk stijgt. Ik had dat meeuwengedrag niet zo in detail bestudeerd, maar toen ik het filmpje terug keek zag ik dat de vogel zijn hele lijf beweegt bij het trappelen, behalve zijn kop. Die hangt doodstil, waarschijnlijk om goed te kunnen zien waar een hapje boven de grond komt. Meer informatie over de kokmeeuw vind je op de site van de Vogelbescherming.

woensdag 2 november 2016

Kleur bekennen

De wisseling van oktober naar november; van gouden herfstkleuren naar de maand waarin herfststormen en grijze dagen de toon kunnen zetten. Voorlopig kunnen we nog even genieten van de mooie kleuren die bomen en sommige struiken en planten voor ons in petto hebben. De bomen maken zich gereed voor de winterrust.
In de zomer hebben ze hard gewerkt: kleurrijke vruchten barstensvol energie zijn aangemaakt om vogels te verleiden om ze te eten en daarna de harde pitten te verspreiden. Samen met een hoopje mest (de vogelpoep) worden ze uitgescheiden om ergens als jong boompje een nieuwe start te maken. Vogels kunnen de kleur rood goed zien, daarom hebben veel bessen deze opvallende kleur. Bomen hebben verder gezorgd dat de blaadjes voor het nieuwe seizoen klaar zijn om in het voorjaar te ontluiken. Binnenin de knoppen is het frisse groen al klaar. Veilig beschermd door schubben om te zorgen dat de knop niet uitdroogt of bevriest tijdens de winter die voor de deur staat. Alleen de vlier pakt dat anders aan. Hier zie je gedurende de winter de blaadjes al een beetje uitsteken, alsof de plant wil gaan uitlopen, zie de foto. Meestal zijn de blaadjes groen, maar als het vriest kleuren ze paars. De plant maakt dan extra suikers aan om bevriezing te voorkomen. De donkere kleurstoffen (anthocyanen) zorgen dat het blad optimaal warmte kan opvangen. Want donkere kleuren absorberen warmte.
Met bessen en boomknoppen heeft de loofboom zijn opvolging en nieuwe start in het voorjaar geregeld. Nu moet hij nog één belangrijk ding doen: zorgen dat hij zelf de winter doorkomt. En dat leidt tot een actie die ik elk jaar met een beetje weemoed aanzie. De boom laat zijn blaadjes vallen. Want al die blaadjes hebben huidmondjes waardoor veel vocht verdampt. Als de verdamping doorgaat terwijl de grond bevriest, droogt de boom uit en gaat hij dood. Bovendien is het voor bomen die vol in het blad zijn moeilijk om stormen te weerstaan of de last van een flinke lading sneeuw te dragen. Met een kaal 'geraamte' kan hij dat soort winterse uitdagingen beter aan. Maar voor de blaadjes vallen, trekt de boom alle waardevolle stoffen in de boom terug. Dat zijn vooral de bladgroenkorrels, of chlorofyl; de kleine chemische fabriekjes waarmee de boom uit zonlicht, koolstofdioxide en water zijn voedsel aanmaakt. Dit bladgroen heeft de rest van het jaar de bladkleuren voor ons verborgen gehouden. Vaak zie je dit terugtrekkingsproces doordat de rest van het blad begint te verkleuren, maar het blad rond de nerven nog groen is.
Nu komt een kleurstof te voorschijn zoals carotenoïde, die de plant beschermt tegen te veel zonlicht. Deze kleurstof zorgt voor gele en oranje kleuren. De eerder genoemde anthocyanen maken roze, rode, paarse en blauwachtige kleuren. Op zich zijn die kleurstoffen wel belangrijk voor de boom, maar niet zo waardevol (ofwel moeilijk om te 'maken') als het bladgroen. Daarom zijn de bladeren vaak nog gekleurd als ze van de boom vallen. Als de boom de waardevolle stoffen heeft opgeslagen in zijn takken en stam, maakt hij een kurklaagje aan tussen de tak en het blad. Een windvlaag doet dan de rest. En hoe zit het dan met naaldbomen? De blaadjes daarvan zijn heel smal (de naalden), voorzien van een dikke waslaag en de huidmondjes liggen daar heel diep om de verdamping zo veel mogelijk tegen te gaan. Daarom kunnen naaldbomen het hele jaar groen blijven. Zij verliezen hun naalden in delen, maar nooit tegelijk. Vaak hangen de takken wat naar beneden, waardoor sneeuw er beter vanaf schuift. Zo is elke soort aangepast om zijn overlevingskans te vergroten.
Geniet nog even van de spectaculaire najaarskleuren in het filmpje. De wilde eenden zijn nu op zijn mooist, want zij zoeken voor de winter al hun partner uit. Let maar eens op de prachtige groene koppen van de mannetjes.




vrijdag 28 oktober 2016

Boom ontmaskert ree



Reeën zijn kieskeurige eters. Ze eten een stukje blad hier, een boomknop daar. Je ziet ze meestal ook niet lang stilstaan, ze zijn continue op zoek naar de meest verse knoppen en de meest malse blaadjes. Ze eten precies die delen die voor een boom of plant het belangrijkste zijn: knoppen en jonge scheuten. Door dat geknabbel van de ree loopt de boom een groeiachterstand op. En soms overleeft zo'n struikje het niet. Maar de bomen 'vechten' terug. Bomen (het onderzoek is gedaan bij beuk en esdoorn) kunnen namelijk het speeksel van reeën herkennen. Na deze waarschuwing maakt de boom extra tannines aan die de blaadjes voor reeën minder lekker maken. Bovendien worden groeihormonen geproduceerd zodat de boom snel nieuwe uitlopers maakt. De onderzoekers stelden vast dat het echt alleen werkt met reeënspeeksel. Als ik een stukje van een blad zou trekken, of andere dieren eten van de boom, dan maakt de boom de wond wel dicht, maar komen er geen extra tannines en groeihormonen.





Vogeltrek op Texel

In de herfstvakantie waren we op Texel om te genieten van de natuur en vogels in het bijzonder. Voor vogels die tijdens de trekperiode uit het hoge noorden komen aangevlogen, is het noordelijke puntje van dit Waddeneiland het eerste land dat ze weer zien na vele vliegkilometers. Ze duiken de duinen in of voeden zich op het wad. Nadat ze flink gebunkerd hebben, vliegen ze weer door naar het zuiden en volgen daarbij vaak de Nederlandse kust. Vogeltellers staan op duintoppen om de vliegbewegingen in de gaten te houden en te tellen hoeveel vogels er langs komen. Dat moeten ze natuurlijk een beetje schatten op ervaring, want niet elk individu kan geteld worden. In twee dagen tijd telden de Nederlandse trektellers bijvoorbeeld meer dan 750.000 vinken die Scandinavië verlaten hadden en nu langs onze kustlijn zoefden. In de film zie je een vinkje dat zich te goed doet aan de zaden van een plant in de duinen. Ook een flinke groep spreeuwen houdt zich op in de duinen. Zij maken soms de oversteek naar Engeland voor de winter. Dat doen ze vaak vanaf de duinen bij paal 9, waar dit stukje film gemaakt is. Op de graslanden, kale akkers, de vogelplasjes en het wad; overal hielden vogels zich op in grote aantallen: wulpen, kieviten, kramsvogels, rotganzen, kluten, smienten en ook de watersnippen lieten zich makkelijker zien dan anders (let op de vogeltjes met de enorm lange snavels langs de waterkant van de plasjes). En dan was het voor de trek nog niet eens zo'n goed weer, want de wind kwam voornamelijk uit het zuiden. Zo kregen we zelfs nog het staartje mee van de windhoos die over Noord Holland raasde op 18 oktober. Om te filmen waren het spectaculaire wolkenluchten, maar de regenbui die er op volgde was niet mals. Vogels hebben liever een steuntje in de rug dus ze vliegen in de herfst het liefst bij noord/noordoostenwind naar het zuiden. Dat was het geval tijdens de laatste dagen van onze korte vakantie. Uiteindelijk maakten we zo alle soorten weer mee; van windkracht 9 en hoosbuien tot windstil weer met een prachtig zonnetje, waarin het zeehondje in de film zich leek te koesteren.



Wollige bundelzwam


Voor de IVN herfstcursus nam ik de cursisten mee naar de Amsterdamse Waterleidingduinen om de damhertenbronst zelf te beleven. Dat was, mede door het doorbrekende zonnetje na een regenachtige ochtend, een geslaagd evenement. We zagen en hoorden niet alleen de herten, maar ook deze paddenstoelen, waarvan ik toen nog niet wist wat voor soort het was. Inmiddels weet ik dat, met dank aan andere AWD-bezoekers wel: het is de wollige bundelzwam. Deze soort komt voor op levende en dode populieren, vaak bij wonden en op snijvlakken. Wij zagen de beige hoeden met de wollige schubben duidelijk op dood hout, ze kwamen uit het midden van de stam. De paddenstoel neemt organische stoffen op uit het dode hout, we noemen dit een saprofyt. Schimmels zijn één van de weinige organismen die in staat zijn om met behulp van enzymen houtstof en cellulose af te breken en om te zetten in stoffen die bruikbaar zijn voor henzelf en andere levensvormen. Op het kaartje van de Nederlandse Databank Flora en Fauna kun je zien waar de wollige bundelzwam zoal voorkomt. De duinenrij in Zuid en Noord Holland is typisch een gebied waar je ze kunt vinden.

woensdag 12 oktober 2016

Word wildspotter

Faunapassages zijn voorzieningen die gemaakt worden om dieren makkelijker van het ene gebied naar het andere gebied te laten gaan. Meestal zijn het tunnels waardoor dieren geen wegen over hoeven te steken. Dat is veiliger voor mens en dier. Door middel van camera's wordt bekeken welke dieren er langs komen. Het is natuurlijk een behoorlijk klusje om uit te zoeken wat er allemaal langs komt. Daarbij wordt nu de hulp van het publiek ingeroepen. Op de wildspotterwebsite kun je bekijken welke dieren gebruik maken van de faunapassages. Als je inlogt kun je bovendien helpen met het determineren van de dieren (vaststellen om welke soorten het gaat). Aan een wildspotterproject in Overijssel hebben 1400 mensen meegedaan, en het bleek dat 98% van hun determinaties correct waren. Heb je zin om mee te helpen, kijk dan op www.wildspotter.nl



Slang? Worm? Nee, hagedis!



Soms wordt een waarneming je in de schoot geworpen: je doet een leuke bijvangst terwijl je naar iets anders op zoek bent. We liepen op de Veluwe, met de boswachter waren we op weg naar bronstige edelherten. Plotseling schoot er iets uit de heidestruikjes en het dier bleef roerloos liggen op het pad. Lang, smal en glad. Een slang? Nee. Het was een hagedis met de verwarrende naam hazelworm. Dat is een hagedis zonder pootjes. Waardoor-ie op een worm lijkt, of een slang. Vroeger werd dit dier ook wel blindslang genoemd. Vanwege zijn kleine oogjes dacht men dat het diertje niet kon zien. Dat 'hazel' slaat op de kleur die aan hazelnoten doet denken. Met een prachtige metalige glans overigens. Dan is er nog de wetenschappelijke naam: Anguis fragilis. Dat betekent 'breekbare slang'. Want voor een slang is het niet bepaald gewoon dat hij zijn staart kan afwerpen. Maar we weten natuurlijk dat dat voor een hagedis niet ongewoon is. Het was trouwens niet zo raar dat men vroeger dacht dat de hazelworm een slang was. Want uiteindelijk zijn slangen ontstaan vanuit de soortengroep van hagedissen. Maar slangen zijn ten opzichte van die hagedissen veel meer veranderd dan de hazelworm. Onder andere de kop en ruggenwervels van de slang zijn heel anders dan bij de hagedissen. Afijn, een ingewikkeld verhaal dus. Het feit dat de hazelworm op een slang lijkt, leidt niet alleen voor verwarring maar heeft soms ernstiger gevolgen. Aangezien veel mensen bang voor slangen zijn, wordt zo'n hazelworm regelmatig gedood. De belangrijkste vijand van de hazelworm is dan ook de mens. Eigenlijk zouden we dit onschuldige beestje moeten koesteren, want hij is dol op slakken.
Langzaam schoof de hazelworm weer in het struikgewas en wij zetten onze tocht voort. In de verte klonk het geburl van edelherten en de zon verdween achter de horizon.



Damhertenbronst in volle gang

De edelhertenbronst zit er nagenoeg op. De dominante herten hebben zo veel mogelijk hindes gedekt en de resultaten daarvan zien we in mei/juni volgend jaar; dan worden de nieuwe kalfjes geboren die twee jaar bij de moeder zullen blijven. De damhertenbronst vindt wat later plaats en die bereikt midden oktober het hoogtepunt. De volwassen en sterke mannetjes hebben gevochten om een goed territorium. Daar hebben ze een bronstkuil gemaakt door met hun voorpoten de bovenste laag aarde weg te schrapen. Ze voorzien zo'n kuil van hun eigen 'parfum' door in de kuil te urineren. Ze woelen er nog eens lekker doorheen om de geur in hun vacht op te nemen en deze zo goed mogelijk te verspreiden. Met speciale geurklieren markeren ze bovendien takken van struiken om te laten weten: dit is mijn terrein. Door te showen met hun gewei en flink te knorren (zo heet het burlen bij damherten) laten ze rivalen zien hoe sterk ze zijn en aan vrouwtjes tonen ze zo dat ze fit en gezond zijn. 'Ik ben de ideale vader voor je nageslacht', adverteren ze hiermee. Het hert drijft zoveel mogelijk hindes bij elkaar in zijn territorium. In de paar uur dat een hinde vruchtbaar is, zoekt ze het mannetje op bij zijn bronstkuil en vindt de paring plaats. In het filmpje kun je de verschillende aspecten van de bronst bekijken.

woensdag 28 september 2016

Schuwe exoten

Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel: wasbeerhonden komen in Nederland in kleine aantallen voor, zoals je op het kaartje van de Nationale Databank Flora en Fauna kunt zien. Ze leiden een teruggetrokken bestaan, vandaar dat de meeste mensen deze exoot nog niet hebben ontmoet. De wasbeerhond hoort namelijk niet thuis in ons land. Van oorsprong leeft hij in het verre oosten: Korea, Vietnam, Japan en nog een aantal landen. Het dier is in Rusland geïntroduceerd vanwege zijn pels en van daaruit rukt hij op naar het westen. Een wasbeerhond is ongeveer zo groot als een vos, maar door de langharige pels oogt hij forser. Ze leven in bossen met dichte ondergroei in kleine familiegroepjes. Wasbeerhonden verdedigen in principe een territorium, maar er zijn ook dieren die er een zwervend bestaan op na houden. Ze leggen dan grote afstanden af, tot wel 500 km. Dus dan schiet het wel op om nieuwe gebieden te koloniseren. Ze hebben een gevarieerd dieet van plantaardig en dierlijk voedsel. In de winter houden wasbeerhonden rust, maar geen winterslaap. Bij mild weer gaan ze er op uit. Tijdens onze vakantie in Estland zagen we wasbeerhonden tijdens een nacht die we doorbrachten in een schuilhut. Het was mijn eerste 'ontmoeting' met deze dieren. Wie weet, kom ik in Nederland nog wel eens sporen van ze tegen.