dinsdag 22 mei 2018

Planten zonder vader

Hoewel het nog lente is, maken de eerste planten al zaad. De tulpen in mijn tuin hebben hun mooiste tijd gehad en de bladeren verdorren en vallen af. De groene zaaddozen worden zichtbaar. Het heldere geel van de paardenbloemen heeft plaatsgemaakt voor een mooie bol met pluis. Beide soorten doen aan ongeslachtelijke voortplanting, ofwel voortplanting waarbij slechts één ouder betrokken is. Onze prachtige bloeiende bollenvelden zijn daarvoor bedoeld. Ze zijn er niet om onze ogen te strelen met hun kleurenpracht maar feitelijk zit het belangrijkste deel van die tulpenvelden onder de grond. De tulpen worden op het hoogtepunt van hun bloei afgesneden en nadat het loof is afgestorven, worden de bollen gerooid. Die hebben zich inmiddels opgesplitst in kleinere bolletjes waarvan de grootsten volgend jaar weer zullen bloeien. Die bolletjes zijn dus klonen van de moeder. Om nieuwe tulpenrassen te kweken is er overigens wel geslachtelijke voortplanting nodig. Dan breng je genetisch materiaal van een vader (stuifmeel) op een stamper (moeder) over, vaak doen veredelaars dat handmatig om niets aan het toeval over te laten. Het vruchtbeginsel van de moederplant ontwikkelt zich tot een zaaddoos. In het najaar zaait de veredelaar het zaad en dan moet hij zo'n zeven jaar geduld hebben eer hij het resultaat van zijn kruising goed kan beoordelen. In het tweede jaar worden de eerste bolletjes geoogst, maar het duurt zeker tot het zesde jaar eer de eerste tulpenbloem zichtbaar wordt bij sommige zaailingen, het jaar daarna zijn zo'n beetje alle zaailingen in bloei en kan de kweker kijken of er iets goeds bij zit. Dan moet hij nog productie gaan maken om te zorgen dat hij voldoende bollen heeft om te verkopen. Het duurt vaak 15 jaar van zaad tot verkochte bollen.


Bij de paardenbloem is er sprake van ongeslachtelijke voortplanting via zaad, met andere woorden: de bloem hoeft niet bestoven te worden om zaad te vormen. Dat betekent dat het genetische materiaal van de bloem alleen afkomstig is van de moeder. Er zijn dus nauwelijks genetische verschillen tussen die paardenbloemen, maar ze kunnen qua vorm wel iets van elkaar verschillen. Ze worden daarom microsoorten genoemd en zijn voor een leek niet van elkaar te onderscheiden. In Nederland zijn er ruim 250 microsoorten in kaart gebracht door specialisten.
In het filmpje kun je deze keer genieten van vergane tulpenglorie en zaadpluis in het late avondlicht. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.




Eén van mijn volgers op Youtube, heeft een timelapsefilmpje gemaakt van de ontwikkeling van de zaadbol van de paardenbloem. Je ziet hoe de zaadbodem zich van hol naar bol vormt waardoor het pluis uiteindelijk in een mooie ronde bol komt te staan. Bekijk hier het filmpje van Rüdiger Hartmann.

Geen opmerkingen: