vrijdag 27 april 2018

Zoemende hommels en ander klein spul

Na de 'groenexplosie' is nu ook het insectenseizoen goed begonnen. Hommels, vlinders, bijen en zweefvliegen zoemen rond longkruid, smeerwortel, vergeet-me-nietjes en paardenbloemen in de tuin. Al jaren doe ik mijn best om te kijken wat voor insecten het precies zijn. De soorten lukken aardig: zweefvliegen hebben maar één paar vleugels, korte antennes en kunnen 'stilstaan' in de vlucht. Hommels zijn trager, groter, hebben twee paar vleugels en zijn sterk behaard. Daarom kunnen ze al vroeg in het voorjaar vliegen. En dan heb je nog een eindeloze reeks kleine bijtjes waar bij mij elke keer de verwarring toeslaat. Wat de hommels betreft beperkte ik de determinatie meestal tot het vroege voorjaar. Dan vliegen alleen de koninginnen, die groter zijn dan de andere hommels (werksters en mannetjes) die later in het jaar opduiken. Dan wordt het moeilijker omdat ze van formaat verschillen en er ook allerlei kleurvariaties zijn. EIS, Kenniscentrum Insecten, heeft nu een handig basisboekje gemaakt voor het determineren van hommels. Het is gratis te downloaden, klik hier om naar de betreffende pagina op hun website te gaan. In de inleiding van het boekje las ik dat de beginnende hommelwaarnemer een aantal stappen doorloopt. Het begint met naïviteit: je denkt: zo moeilijk kan het toch niet zijn.... Dan komt de frustratie: je ziet hommels waarvan je niet zeker weet welke soort het is. Vervolgens is er wanhoop: je twijfelt aan wat je gisteren zeker wist. Stug doorgaan, dan komt de fase van herwonnen vertrouwen: de meeste hommels herken je snel en af en toe weet je het niet. Tenslotte bereik je de fase van wijsheid: je herkent vrijwel alles en vindt het niet erg als er eens iets onbekends tussen zit. Afijn, lees het boekje maar eens, trek er op uit of ga lekker in een stoel zitten in je tuin en bekijk in welke 'hommelfase' jij zit. Ik meen in ieder geval vrij zeker te weten dat de hommel in onderstaand filmpje een akkerhommel is :). Daarnaast zie je op het hout een 'wiebelkontje', dat is een zandbijtje met de naam 'vosje'. En het insect met de lange zuigsnuit is een zweefvlieg: de wolzwever. Beide zijn vrij algemeen in tuinen, dus grote kans dat je ze tegenkomt. De vlinders zijn (in volgorde van opkomst) het klein geaderd witje en het bont zandoogje.


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.



Geen opmerkingen: