dinsdag 30 augustus 2016

Balletvoorstelling in de tuin

Het was gisteren een zwoele augustusavond, de zon ging prachtig onder terwijl we aten op ons terras. Een paar dagen eerder had ik in de nieuwsbrief van Nature Today gelezen dat eendagsvliegen massaal waren uitgeslopen bij de grote rivieren en de zwermen die zo ontstaan noemen we 'zomersneeuw'. Ik zag dat al eens in een film van Ruben Smit (de Levende Rivier) en zou het graag live meemaken. Maar op de gok, op een doordeweekse dag, naar de andere kant van het land rijden om - mogelijk - die eendagsvliegen te zien ging ook wat ver. Toen de zon in de tuin verder zakte, verlichtte hij dansende insecten in de tuin van de buren. Zo kregen we onze eigen minishow van de paringsdans van de eendagsvliegen. De mannetjes verzamelen zich in wolken en vliegen op en neer. Ze stijgen daarbij enkele meters op (soms wel 10 meter) en laten zich dan vallen. Vrouwtjes zoeken die wolken op om te paren. Ze vliegen de wolk binnen en een mannetje klemt zich aan een vrouwtje vast. Samen kukelen ze naar beneden en voor ze de grond raken is er al gepaard. De taak van het mannetje zit erop. Hij heeft zijn dag gehad om het zo maar te zeggen. Het vrouwtje legt eieren in het water waar de larven opgroeien en als nimfen ongeveer een jaar leven. De eendagsvliegen leven als vliegend insect kort, maar niet per sé één dag. Het kan wel een week worden. Omdat ze zo kort leven zijn hun monddelen gedegenereerd, ze kunnen er niet mee eten. Overigens kregen we er nog een luchtshow bij, want boven ons hoofd vlogen wel vijftig huiszwaluwen die zich te goed deden aan dit insectenfeest. Ik heb geprobeerd die paringsdans te filmen, dat was nog geen sinecure want de beestje vliegen zo snel dat scherpstellen geen optie is. Ik heb de camera maar gewoon aangezet en zag wel wat er van werd. Dat bleek nog mee te vallen. De opnamen zijn vertraagd gemaakt (behalve het laatste deel van het filmpje), zodat je de elegante dans goed kunt zien. De beestjes lijken licht te geven, maar dat komt door de zon die ze van achteren bescheen.



Pad en meer op het tuinpad



Eerst diende het spoor zich aan: voor de keukendeur lag een poepje te glanzen, iets minder dan een centimeter in doorsnede en een centimeter of vier lang. Ik dacht eerst aan een egelpoepje maar daarvoor was het te groot, te bruin en te egaal. Afijn, de gedachte aan dat egelpoepje was dus meer 'wishful thinking', want ik wil graag een egeltje in de tuin. Padden hebben relatief grote uitwerpselen en zij voorzien deze van een grijszwart, dun 'modderlaagje'. Dat schijnt - als ze vers zijn - ook naar modder te ruiken, maar dat heb ik niet uitgeprobeerd. Binnenin vinden we de sporen van het paddendieet: insectenresten. Padden zijn dol op mieren, maar ook kevers, spinnen en wormen staan op het menu. Een aantal jaren geleden heb ik een etende pad kunnen bekijken toen in mijn tuin mieren uitvlogen. Het was een waar feestmaal voor het beestje. Zijn kleverige tong flitste keer op keer naar buiten om een mier op te pikken. Ik had toen nog geen filmcamera en het geheel speelde zich af in de schemering, dus de foto is niet scherp. Maar je krijgt een idee hoe het eruit ziet. Het duurde een paar dagen eer de pad-van-het-poepje zich in levende lijve aandiende. Ook hij (of zij) zat voor de keukendeur. Hij liet zich geduldig fotograferen voordat hij wegwandelde.

 

vrijdag 26 augustus 2016

Groen, verstopt in het groen



Het leukste kikkertje van ons land vind ik de felgroene, een paar centimeter lange, boomkikker. Op de site van Ravon kun je zien dat er in Nederland nog maar enkele, verspreid levende populaties van de boomkikker voorkomen. Tijdens het filmen kwam ik ook piepkleine jonkies tegen, dus het is goed nieuws dat de kikkertjes zich wel voortplanten in die gebieden. Het liefst zitten boomkikkertjes op bladeren van groene struiken te zonnen, hun schutkleur zorgt dat ze daarbij niet al te veel opvallen. De tenen hebben hechtschijfjes waardoor ze zich goed vast kunnen houden aan bladeren en takken. Je vindt ze dus zelden op de grond, ze klimmen liever door het groen. Van april tot begin juni kwaken de mannetjes. Het geluid kun je ook op de hierboven genoemde Ravon-site beluisteren. Het geluid in het filmpje is een 'artist impression' van kikkergekwaak door de muzikant :). Boomkikkers houden van plantenrijke, zonnige wateren met houtwallen en bosjes. Overdag houdt de kikker zich daar al zonnend redelijk koest, in nacht jaagt hij op vliegende insecten. Eiklompjes, zo groot als een walnoot, worden in het water tussen oeverplanten afgezet. In zo'n klompje kunnen wel duizend eitjes zitten. De boomkikker heeft in de tropen veel familieleden. In Costa Rica zagen we dat de eiklompjes niet in het water werden afgezet, maar tegen de planten boven het water werden 'geplakt'. De luchtvochtigheid in het tropisch regenwoud zorgt dat de eitjes vochtig genoeg blijven. Als ze uitkomen vallen de kikkervisjes in het water. Ze hebben dan in ieder geval het eistadium overleefd zonder opgegeten te worden. Op onderstaande foto's kun je zien dat de ontwikkeling tot kikkervisje helemaal in dat eiklompje plaatsvindt.





Workshop Zaden en Vruchten

We beleven momenteel tropische temperaturen, maar in de natuur dient de herfst zich langzaam aan. Bomen en planten hebben hun zaden in de loop van de zomer aangemaakt. Zo stellen ze hun toekomst veilig door te zorgen voor nageslacht. Aangezien ze zelf aan een vaste plek gebonden zijn, maken ze gebruik van hulpmiddelen om hun zaden te verspreiden. Sommige soorten gebruiken hiervoor de wind, andere soorten roepen hulptroepen in, in de vorm van vogels of zoogdieren. Die laten na het eten van smakelijk - of in ieder geval voedzaam - vruchtvlees de zaden op een plek ver van de ouderplant achter. Heb je zin in een actieve ochtend, waarin we eerst lekker de natuur in gaan om zaden en vruchten te verzamelen en daarna, met koffie en thee bij de hand, de zaden op naam gaan brengen, dan is de IVN workshop zaden en vruchten die we op 3 september geven, wat voor jou. Via de site van IVN Alphen aan den Rijn kun je je aanmelden. En wie weet krijg je de smaak te pakken en volg je onze complete herfstcursus, bestaande uit 1 (buiten/binnen)workshop, 3 lezingen en 3 bijbehorende excursies. Voor maar 12,50 (IVN-leden) of 20 Euro (niet-leden) + entreekosten voor de Amsterdamse Waterleidingduinen (1,50) krijg je 7 leuke activiteiten rond het thema ‘natuur in de herfst’.
Op de foto zie je een trosje lijsterbessen. De vruchten hiervan zijn erg gewild bij vogels (o.a. lijsters, vandaar de naam) en om deze diersoort naar je tuin te lokken is de relatief kleine boom dus erg geschikt. De bloemschermen trekken in de zomer bovendien veel insecten aan. Mensen kunnen de bessen alleen eten nadat ze gekookt zijn (bijv. als jam), maar ook dan zijn ze erg wrang en zuur. Ik maakte eens een recept van lijsterbesgelei uit een Engels kookboek. Het was nog een flink werkje en ondanks het toevoegen van veel suiker bleek het toch te bitter naar onze smaak. Ik laat de bessen nu maar lekker hangen voor de vogels. De latijnse naam van de wilde lijsterbes, Sorbus aucuparia, verwijst overigens naar het Latijnse woord aucupor (vogelvangst). Er werden namelijk veel vogels gevangen bij dat soort bomen. Laten wij het maar bij kijken houden.....

vrijdag 19 augustus 2016

Waarnemingen bij de Catspoele



Het mysterieuze nestje van de Lantaarnspin (hieronder) vonden we in een stukje natuur (De Schaopedobbe) dat beheerd wordt door It Fryske Gea. Deze provinciale vereniging voor natuurbescherming heeft een aantal relatief kleine gebieden in beheer, maar meestal zijn het wel pareltjes met bijzondere planten en dieren. We hebben flink wat uurtjes doorgebracht bij de Catspoele, een voedselarm ven in de buurt van de Delleboersterheide (Oldeberkoop). Juli/augustus is het hoogtepunt in de vliegtijd van de koraaljuffers. In Nederland is deze soort nog tamelijk zeldzaam en komt voor bij hoogveen en voedselarme vennen. Het mannetje heeft een volledig bloedrood achterlijf, oranje poten en de stipjes op de vleugels (deze worden pterostigma's genoemd) zijn roodbruin tot bruin. Vrouwtjes zijn variabeler en komen in vier kleurvormen voor. Een prachtig juffertje! Ze vliegen niet zo veel, maar zijn toch moeilijk te fotograferen omdat ze zich graag verstoppen tussen pijpenstrootje en pitrus. Deze kon ik voor de lens krijgen vanaf het 'libellenvlonder' op een bewolkte dag. Meer informatie over de koraaljuffer vind je op libellennet.



Bij een zonniger gelegenheid troffen we op datzelfde vlonder de levendbarende hagedis aan. Reptielen zijn afhankelijk van zonnewarmte om hun lichaam op temperatuur te laten komen. Tussen de 25 en 32 graden functioneren hun spieren, zintuigen en spijsvertering het beste. De levendbarende hagedis plat zijn lichaam bij het zonnen af om zoveel mogelijk straling op te vangen. Dat is op onderstaande foto goed te zien. Tijdens dat zonnen is de hagedis kwetsbaar voor vijanden, toch konden wij, door voorzichtig te lopen over het schommelende vlonder, de hagedis tot dichtbij benaderen en de hagedis passeren zonder dat deze wegvluchtte. Je herkent de levendbarende hagedis aan de bruine grondkleur, met smalle beige lengtestrepen en donkerbruine vlekkenrijen midden over de rug. Opvallend is ook de lange staart, die wel twee keer de lengte van het lichaam kan worden. Eigenlijk is de naam 'levendbarend' niet helemaal juist. De jonge hagedisjes komen wel degelijk, net als bij andere hagedissen, uit eieren. De naam eierlevendbarend is meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Moeder hagedis houdt de eitjes, meestal zo'n 5 à 6, in haar lichaam tot de embryo's volledig ontwikkeld zijn. Na afzetting van de eieren verlaten de jonkies vrijwel meteen de eischaal. Doordat moeder de eieren succesvol uitbroedt met haar eigen lichaamswarmte komen eierlevendbarende hagedissen tot in arctisch Scandinavië voor. De levendbarende hagedis houdt van vochtige gebieden en leeft daar van spinnen, hooiwagens, vliegen, kevers en rupsen.



Raadsel opgelost

Cees Determann heeft, in samenwerking met het forum van waarneming.nl, het raadsel van het zandbolletje uit mijn blog van 16 augustus opgelost. Cees schrijft: "Deze cocon is gemaakt door de Grote Lantaarnspin (Agroeca brunnea). Dit kunstwerkje noemen ze ook een feeënlampje. Een dag na dit schitterende kleine bouwsel zal de spin deze cocon bekleden met zandkorreltjes zodat ie minder zichtbaar is. Deze coconnetjes hebben een boven- en benedenverdieping. De jonge spinnetjes leven in de bovenverdieping, als ze iets groter zijn zakken ze af naar de benedenverdieping".
Het 'lampje' bestaat dus eerst alleen uit wit spinsel. Een foto daarvan vind je via deze link. Daarna wordt de cocon met zandkorrels bedekt.
Ik ben weer een beetje wijzer geworden over het fascinerende leven van de kleine beestjes op deze aardbol. Bedankt Cees, voor de oplossing van het raadsel. Cees fotografeert en determineert overigens veel insecten. Neem eens een kijkje in zijn uitgebreide verzameling foto's, gemaakt in de Amsterdamse Waterleidingduinen via deze link.

dinsdag 16 augustus 2016

Vervolg actie Red de Bij



Op 19 juli plaatste ik een oproep voor de actie Red de Bij. Al bijna 90.000 mensen stuurden de oproep aan de supermarkten en inmiddels zijn er resultaten geboekt bij Jumbo. Om wilde bijen, hommels en vlinders te beschermen gaat Jumbo voor 2020 alleen nog Nederlandse groenten en fruit volgens de criteria van Milieukeur aanbieden. Dit is een drastische vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op akkers en boomgaarden. Verder zullen ze 2 à 3 keer zoveel biologische producten verkopen en boeren voor duurzame productie eerlijk belonen. Albert Heijn zet voorzichtige stappen, maar Lidl geeft nog niet thuis.

Wie het weet mag het zeggen


In Friesland vonden we op de heide een zandcoconnetje of zandnestje op een stengel van pitrus, ongeveer een centimeter doorsnee. Aan de achterkant was het bevestigd met spinseldraden en de onderkant was afgeplat (voor de onderste foto heb ik de stengel voorzichtig omgebogen). Het is dus helemaal dicht. Een zoektocht op internet leverde maar één soort zandcoconnetje op, namelijk van de mierenleeuw. Die lijken echter niet op een stengel te zitten, maar liggen voor zover ik kan nagaan in het zand. Dit coconnetje verbaast me behoorlijk, want hoe komen al die zandkorreltje zo hoog (30 centimeter schat ik) op een stengel? Zijn ze daar één voor één naar toe getransporteerd? Is het een zandnestje, gemaakt ter bescherming van eitjes (en later de larven) door de 'ouder' van dit beestje (ik denk dan bijvoorbeeld aan een metselbij)? En waar dienen dan die zandkorrels voor? Camouflage kan ik me niet voorstellen, want het valt nogal op tussen het groen. Dus moet het bijna wel een beschermende functie hebben. Misschien wordt het nestje zo opgehangen om predatie te voorkomen? Maar dan zou een beschut plekje dat minder opvalt meer voor de hand liggen. Ik blijf zoeken en zal het melden wanneer ik een antwoord heb. Mocht één van jullie het weten laat dan een bericht achter. Ik ben heel benieuwd!


De voorraadkast van de grauwe klauwier



De grauwe klauwier is te herkennen aan zijn zwarte oogmasker en grijze kap. Vroeger was deze trekvogel nog heel algemeen in Nederland, maar door schaalvergroting in ons landschap moeten we het nu doen met een paar honderd broedparen. Het filmpje heb ik in Estland gemaakt, in Nederland heb ik de grauwe klauwier nog nooit gespot. Toch heb ik hier zijn aanwezigheid opgemerkt, door een spoor waaraan hij zijn naam dankt. De naam 'klauwier' slaat op de gewoonte van de vogel om een voorraadje prooidieren op te hangen aan de doornen van stekelige struiken. Of aan de vervanging daarvan: prikkeldraad. Zelfs in de polder kwam ik tot voor kort dit soort gespietste prooien wel tegen. Maar de voorraadkast op onderstaande foto vonden we in natuurgebied Kempen-Broek. Daar voelt de grauwe klauwier zich thuis in het kleinschalige, gevarieerde landschap. De vogel zit graag, zoals in het filmpje, op een uitkijkpost, zoals een boomtop of boven in een struik. Soms wipt hij daarbij met zijn staart, maar deed dat net even niet toen ik aan het filmen was.



Een verhaal over poep





Ik filmde in de tuin deze houtpantserjuffer, het ranke lijfje mooi in het tegenlicht met als achtergrond de blauwe lucht. Een kort shotje, niet echt met een doel, ik vond het gewoon mooi. Toen ik het filmpje op de computer bekeek, zag ik tot mijn verbazing dat ik net de paar seconden in beeld had waarop deze juffer zich ontlastte. Dat had ik nooit eerder gezien en er eigenlijk ook niet eerder over nagedacht. Maar ja, waar gegeten wordt moeten reststoffen afgescheiden worden en zo ziet dat er dus uit bij libellen en juffers. Ik heb met moeite één plaatje op internet gevonden waarop een libel poepte en dat zag er vergelijkbaar uit.
De poep in het andere filmpje is niet te missen, een beetje vloeibaar. Hier zijn twee diersoorten druk bezig om de poep te verwerken. De boomblauwtjes (vlinders) zuigen de poep op. De mineralen zijn voor hen een welkome aanvulling op hun suikerrijke dieet. Waarom ze net dat stukje poep moeten hebben waar ook de mestkever mee bezig is, is me niet duidelijk. Mestkevers gebruiker de poep als voedsel voor hun larven. Dat is trouwens altijd poep van dieren die van planten leven. Mestkevers laten hun voedsel in feite voorkauwen (en voor-verteren) door andere dieren. Soms zie je op het pad hoe de kevers een hoop paardenmest langzaam in brokken verdelen en in balletjes met hun achterpoten naar geschikte nestplaatsen rollen. In een zelf gegraven nestkamer laten ze de poep achter, samen met een eitje. Op voedselarme plaatsen, zoals heide, zorgen ze zo voor het verrijken van de grond. Zonder dit soort 'poepopruimers' zou het een behoorlijk zootje worden in de natuur. Meer verhalen over poep en hun opruimers vind je in dit artikel uit het dagblad Trouw.





Etende bever

Hoewel hun (vraat)sporen niet te missen zijn krijgen we bevers door hun nachtelijke levenswijze zelden te zien. In de zomermaanden hebben de bevers niet genoeg aan de donkere uren om hun kostje bij elkaar te scharrelen. Je kunt ze dan met een beetje mazzel ook in de schemering aantreffen. We hadden ze al eens zien zwemmen in Zweden en Estland, maar in Nederland hadden we de bevers nog niet waargenomen. Afgelopen week hebben we enkele avonden gepost in het Joamerdal (bij Venlo) en daar zagen we de bever (filmpje), half verscholen onder een wilg knagen aan de takken. Met zijn lengte van 1 meter plus nog eens 30 cm staart en een gewicht tussen de 20 en 30 kilo is de bever het grootste knaagdier van Europa. Bevers eten uitsluitend plantaardig voedsel. Dat is voornamelijk bast en twijgen van bomen en struiken en soms wortels van riet, brandnetel, gele plomp en gele lis. In de zomer wordt er ook groenvoer gegeten in de vorm van smeerwortel, fluitenkruid, gewone berenklauw en dergelijke. Uit analyses van de maaginhoud van bevers blijkt dat zij wel 100 verschillende plantensoorten eten. Bevers knagen een beetje aan de planten om de smakelijkheid en voedzaamheid ervan te beoordelen, als het bevalt en de plant of boom niet te veel anti-vraatstoffen heeft dan eet de bever er meer van. Esdoorns hebben bijvoorbeeld veel anti-vraatstoffen, die het opnemen van eiwitten door de bever moeilijker maakt. Esdoorns staan wel op het menu, maar de bever eet er niet te veel van.
Beverliefhebber Willy de Koning besteedt een groot deel van haar vrije tijd aan het observeren van de bever in Nederland. Zij doet daarvan verslag op haar blog, dus neem daar een kijkje als je meer wilt weten over de bever.