woensdag 27 maart 2024

Rammeltijd voor de hazen

Afgelopen weekend bekeek ik het weerbericht en zag al snel dat ik zaterdag op pad moest gaan om te filmen. Voor zondag stond weer eens regen gemeld, alsof er niet genoeg gevallen was de afgelopen maanden. Op zaterdagochtend stond er een straffe wind en wolken hingen dreigend boven de polder. Maar de zon scheen tussen de wolken door en ik besloot nogmaals naar de Wijde Aa te gaan om te zien of er inmiddels een blauwborst gearriveerd was. Dat bleek niet het geval. Ik verwonderde me er wel over dat in een paar dagen tijd veel bloemen in bloei waren gekomen. Ik kon in mijn stoepplantjesalbum weer een paar soorten bijschrijven, daarover binnenkort een update. 


Het onderwerp dat me het langst bezig heeft gehouden die dag was een groep hazen, heel toepasselijk in de aanloop naar Pasen :). De paartijd wordt bij hazen rammeltijd genoemd en begint in december/januari en kent een piek tussen februari en april. Meestal eindigt de rammeltijd in juli of september, maar tot in de winter komen paringen voor. Op mijn struintochten zie ik vaak een enkele haas (zoals in het filmpje in mijn blog van vorige week), maar deze keer zaten er acht bij elkaar. De rammen komen in de rammeltijd op de moerhazen af en verzamelen zich in kleine groepjes. Ze ruiken onder de staart van de moer de geurstoffen uit klieren om te bepalen of ze bronstig ofwel ontvankelijk is. Een moerhaas heeft gedurende de rammeltijd een cyclus van zes weken, waarin ze slechts op één dag enkele uren ontvankelijk is. De rammen moeten dus veel geduld hebben en in de buurt van het vrouwtje blijven om kans te maken op een paring. Ik ook trouwens, want de meerderheid van de tijd zaten de hazen te soezen of wat te knabbelen van de plantjes en het gras. Gelukkig stond ik een beetje beschut van de wind tussen twee heggen, uitkijkend over de polder beneden mij. Zoals het ik waarnam leek er een moertje te zijn en zeven mannetjes. Dat is nog niet het maximum, want groepen tot veertien rammen kunnen worden gezien rond een moerhaas. 

Concurrenten wegjagen tijdens de rammeltijd

De dominante ram gaat af en toe naar het vrouwtje toe en besnuffelt haar neus. Dit gedrag, waarbij geurstoffen worden uitgewisseld, bevordert de ovulatie. Hierna richt het mannetje zich op de achterpoten en slaat met zijn voorpoten in de lucht. Als het vrouwtje ontvankelijk is, zal zij het gedrag imiteren, zonder het mannetje aan te raken. Ze zal het mannetje echter nog steeds van zich afslaan als hij haar van achteren benadert. Bij inmenging van een ander mannetje in het ritueel zal er commotie ontstaan tussen de aanwezige mannetjes, waarbij er achtervolgingen of boksgevechten uitbreken. 

Ik zag dat één haas in de groep zich het meest met het vrouwtje bezig hield en het hier boven beschreven gedrag vertoonde. Maar vandaag was niet de dag. Het luchtboksen werd niet beantwoord en het moertje draaide zich weg als het mannetje haar wilde benaderen. Een paring filmen zat er deze keer niet in. Maar ik had toch weer een mooi schouwspel meegemaakt.

Beleef het mee in het filmpje door hier te klikken. Fijne paasdagen!



donderdag 21 maart 2024

Krachtmeting van fazanten en ander lentenieuws

Afgelopen woensdag is de astronomische lente begonnen. 20 maart om 4.06 Nederlandse tijd was het zo ver. De zon stond toen loodrecht boven de evenaar en dat betekent dat dag en nacht even lang zijn. Vanaf nu gaat het daglicht het weer winnen van de donkere nacht. Na lange tijd besloot ik de filmcamera weer eens op te pakken. Het was zwaar bewolkt en er vielen om de zoveel tijd een paar drupjes. Voor het filmen waren de lichtomstandigheden niet ideaal, maar de temperatuur was heerlijk en er was nauwelijks wind. Dat is dan weer een voordeel bij het opnemen van (vogel)geluid. Ik besloot te gaan wandelen langs de Wijde Aa, in de hoop zo veel mogelijk verschillende waarnemingen te kunnen doen. Er zijn bosschages, maar ook open veld en water. Mijn doelsoort waren blauwborsten, vogeltjes die momenteel ons land weer binnenstromen en waarvan ik weet dat ze menig jaar bij de Wijde Aa vertoeven. In 2017 had ik daar als eens een opname van de blauwborst gemaakt (klik hier om naar dat blog te gaan). Maar dat was nog in HD gefilmd. Ik wil graag nog eens een 4K opname van dit prachtige beestje maken. 

Dagpauwoog op een wilgenkatje

Toen ik bij het haventje uit de auto stapte, was er al meteen een vogelconcert aan de gang. Als eerste spotte ik een zingende heggenmus en het indringende "tjiftjaf" van de gelijknamige vogel klonk er doorheen. Dat kleine vogeltje zit meestal hoog in de boom, maar ik kreeg 'm met de camera toch te pakken. Ook de koolmees was niet te missen. Genietend van het vogelconcert zag ik dat de wilgen aan het bloeien waren; met hun gele pollen vormden ze een welkome voedselbron voor hommels en andere insecten. Een dagpauwoog zat te zonnen om op te warmen en niet lang daarna zag ik de vlinder nectar slurpen op een wilg.

Sleedoorn

Een eksterpaar bouwde driftig aan hun nest; ze sleepten takken aan en verwerkten die in hun bouwwerk. Een torenvalk postte in een boom, speurend naar prooi en de sleedoorns bloeiden volop met hun prachtige witte bloemetjes. De temperatuur liep op tot een graad of 18, dus het was heerlijk om buiten te zijn. Ik hoorde scholeksters en wulpen, zag futen baltsen en een blauwe reiger stond zijn broedkleed met pronkveren te poetsen. Een stukje plasdras herbergde een paar grutto's; een mannetje probeerde een vrouwtje te imponeren in de hoop op een paring. Maar die vlieger ging niet op. Nog steeds was er geen blauwborst te bekennen. Ik hoorde een rietgors en de cetti's zanger, maar geen geluid dat uit het 'blauwe keeltje' zou kunnen komen. Ik moet dus binnenkort opnieuw op pad. 

Terwijl ik ingespannen stond te luisteren naar mogelijke blauwborstzang - met mijn blik op oneindig :) - zag ik dat twee mannetjesfazanten in elkaars territorium dreigden te komen. Zo kreeg ik iets te zien dat ik niet eerder zelf heb waargenomen: een krachtmeting tussen fazanten, waarbij ze elkaar de maat namen en aanvallen uitvoerden.

Krachtmeting van fazanten

De fazanten stonden afwachtend tegenover elkaar en hielden de andere vogel nauwlettend in de gaten. Af en toe viel er eentje uit, door op te springen en pikbewegingen te maken. Deze twee leken aardig aan elkaar gewaagd, want geen van beide was bereid om de aftocht de blazen. Ze liepen naast elkaar om vervolgens weer de dreighouding aan te nemen en dan begon het riedeltje weer van voren af aan. Op het laatste verhief één fazant zich en maakte het bekende hese kakelende geluid. Of hij daarmee de victorie kraaide zal ik niet weten. Later zag ik ze wel op twee verschillende percelen lopen, gescheiden door een slootje.  
Fazanten hebben een territorium van ongeveer 5 hectare, jongere hanen nemen soms genoegen met (de helft) minder. De fazanthaan lokt hennen door regelmatig te kraaien en met de vleugels te roffelen. 
Een haan heeft meerdere hennen, die hij geregeld het hof maakt tot de eieren zijn gelegd. Het bruine vrouwtje is goed gecamoufleerd en neemt het broeden op zich, dat ongeveer een maand duurt. De fazanthaan acteert in die tijd als bliksemafleider. Met zijn opvallende verenkleed blijft hij ver van het nest om de aandacht van predatoren op hem te vestigen en niet op de broedende hennetjes. Pas uitgekomen fazantjes volgen onmiddellijk de moeder, het zijn nestvlieders. 

Al mijn waarnemingen zijn geboekstaafd in een filmpje. Klik hier om dat te bekijken. 

  
   

vrijdag 15 maart 2024

Texel in de ban van de giervalk

De krokusvakantie hebben we doorgebracht op Texel. De zaterdag dat we aankwamen (17/2) zou volgens buienradar de enige droge dag van de week zijn. Voor de volgende dag stond 24 uur regen gepland (en die voorspelling kwam ook uit). Na de bagage te hebben gedropt in ons vakantiehuisje, besloten we meteen met de telescoop op pad te gaan. Deze winter was er namelijk een giervalk gesignaleerd. Dat is tamelijk bijzonder want deze vogel was slechts negen keer eerder in Nederland waargenomen, en nog nooit op Texel. Begin februari stonden de vogelaars met camera's en telescopen dan ook te dringen bij het uitkijkpunt van De Slufter, zoals je kunt zien op deze foto in de Texelse Courant

Half februari waren er nog steeds vogelaars actief om de giervalk te spotten, maar niet meer in die aantallen. Via waarneming.nl achterhaalden we dat de vogel die dag in De Muy zat, dus daar klommen we het duin over om te gaan wandelen. Als snel kwamen we een Engels echtpaar tegen, ze hadden de giervalk gezien ...... toen hij wegvloog. Dat was jammer, want een giervalk kan in korte tijd flinke afstanden vliegen en dan zomaar opduiken op Schiermonnikoog of in Groningen. Het was echter droog en we hadden zin om lekker te wandelen, dus we besloten het voorgenomen rondje toch te maken. Omdat de vogel al langere tijd op Texel 'rondhing' bleven we toch speuren met de verrekijker. 

Speuren naar de giervalk

Af en toe brak een zonnestraal door de wolken, maar niet langer dan een paar seconden. Plotseling dook de giervalk weer op en ging op een struikje zitten. Meer dan een wazig plaatje zat er niet in, door de grote afstand en het slechte licht. Maar ook omdat achter ons een grotere groep vogelaars opdook. De vogel was gevlogen. 

Giervalk op Texel

Ook nu vervolgden we onze wandeltocht, en iets later hadden we toch weer geluk. De vogel liet ons zijn spectaculaire vliegkunsten zien en ging opnieuw op de struik zitten. Wij waren inmiddels op nog grotere afstand, maar door de telescoop konden we de giervalk prachtig bewonderen. Volgens de informatie van de vogelaars op waarneming.nl betrof het een tweedejaars mannetje. Op onderstaande foto van Wikimedia kun je een juveniele giervalk beter zien.

Juveniele giervalk. Foto: George Lalla - Own work, CC BY-SA 3.0, wikimedia

Ik vond het silhouet van de vogel wel iets weghebben van een 'body builder buizerd'. Hij is ongeveer even zwaar (van 1 kg voor een mannetje tot 1,4 kilo voor een vrouwtje) en even groot als een buizerd (spanwijdte 125-135 cm), maar het grote verschil zit 'm in de vliegsnelheid. De buizerd is een trage vlieger, zweeft liever op thermiek of jaagt vanaf een paaltje. Een giervalk kan in horizontale vlucht 130 km per uur vliegen. In duikvlucht om een prooi te pakken haalt-ie wel 200 km per uur. Het voedsel bestaat uit een grote verscheidenheid van zoogdieren en vogels, uiteenlopend van spitsmuis tot haas, en van sijs tot gans. Ook roofvogels waaronder de buizerd en zelfs de slechtvalk staan op het menu. Die laatste is toch ook niet bepaald de langzaamste!

De vogel broedt op rotswanden, wat verklaart waarom we 'm in Nederland zo weinig zien :). Eindeloze rotsige boomloze toendravlaktes zijn daar het jachtdomein. Giervalken vangen daar (pool)hazen, sneeuwhoenders en zeevogels. Het jachtgebied op Texel zag er enigszins hetzelfde uit, zonder de rotsige bodem dan. 

De Slufter; het jachtgebied van de giervalk op Texel

Zeer tevreden met onze waarneming gingen we naar het huisje om onze bagage uit te pakken en ons te installeren voor de week. De regenwolken kwamen er al aan...

Morgen 24 uur regen....

Twee dagen later hebben we de giervalk nog één keer gezien, op een paaltje in de Slufter. De vogel is op 23/2 voor het laatst gezien op Texel en de giervalkenkoorts is inmiddels gezakt. Hopelijk heeft de giervalk zijn weg gevonden naar Noord Noorwegen, dat is het dichtstbijzijnde broedgebied van de vogel. Wellicht zien we ooit een van zijn nazaten nog eens op Texel!


dinsdag 12 maart 2024

Zonnetjes en sterren

Februari was warm maar vooral ook nat, zoals we merkten tijdens onze week op Texel in de krokusvakantie. Aan dat tripje wijd ik binnenkort een paar blogjes. Maar nu even tijd voor wat vrolijke lentebodes. Vorige week waren er een paar zonnige, bijna windstille dagen en twee voorjaarsbloeiers schoten de grond uit: speenkruid (de sterren uit de titel) en klein hoefblad (de zonnetjes) fleurden massaal de bermen op. Klein hoefblad is een pionierplant, die je kunt vinden op pas omgespitte grond en op stortplaatsen waar gruis in de bodem zit. Op de puinhopen van verwoeste steden na de Tweede Wereldoorlog was dit de meest voorkomende plant! Een goed herkenningspunt is de geschubde steel. Het is ook één van de weinige planten waarvan eerst de bloemen ontluiken en dan pas de bladeren. Op onderstaande foto zie je dat de bladeren ook al opkomen, dat gaat zeer rap achter elkaar dit jaar.

Klein hoefblad

Speenkruid dankt zijn naam aan de speenvormige knolletjes. Door de voedselopslag in zo'n knol kan de plant in het voorjaar snel tot bloei komen. Klein hoefblad en speenkruid bloeiden pakweg 50 jaar geleden pas eind maart, en nu dus een week of drie eerder. 

Speenkruid

Sleedoorn

Ook de sleedoornstruiken waren in een witte waas van tere bloemetjes gehuld en dat is altijd weer een mooi gezicht. Veel planten die na de winter als eerste bloeien zijn wit of geel. Om hier meer over te weten komen, zocht ik wat informatie op in het boek 'Niet zonder elkaar - bloemen en insecten". Zo las ik dat van de inheemse planten maar liefst 58% wit of geel bloeit (dat is vergelijkbaar met andere Europese landen en ook andere continenten). 

Wit en geel zijn redelijk energiezuinig voor de plant om te produceren. Een witte kleur ontstaat door lucht in de blaadjes die zorgt voor 100% reflectie. Geen pigmenten aanmaken is dus een flinke besparing. Gele kleurstoffen zijn minder complex om aan te maken dan donkere kleuren zoals paars en blauw. Kleurstoffen voor deze kleuren (zoals anthocyaan) hebben een ingewikkelde chemische samenstelling en dat kost de plant veel energie.

Interessant is verder dat geel een belangrijke rol speelt bij de bestuiving van vroege bloeiers omdat zij afhankelijk zijn van hommels. Deze insecten kunnen al vroeg in het voorjaar vliegen dank zij twee aanpassingen: met hun vliegspieren kunnen zij zich warm trillen op koude dagen en hun dikke harige jas zorgt dat de warmte niet te snel hun lijfje verlaat. Hommels laten zich vooral verleiden door gele kleuren, want geel absorbeert sterker dan andere bloempigmenten het ultraviolette deel van het zonlicht. En dat kunnen hommels goed zien. 

Stuifmeelkorrels zijn vaak geel, ook als de rest van de bloem dit niet is. Doordat de gele kleur het ultraviolette licht absorbeert, beschermt deze kleurstof de spermacellen in het stuifmeel tegen de agressieve straling. En door reflectie van de warmtestraling voorkomen de gele kleurpigmenten dat het kwetsbare stuifmeel oververhit wordt. Reden waarom de plant tussen de 2-4% van het gewicht van elke stuifmeelkorrel aan gele kleurpigmenten besteedt. 

De volgende keer fiets ik iets minder gedachteloos langs al die mooie gele bloemen. Wat zijn het toch indrukwekkende mini-fabriekjes!





woensdag 14 februari 2024

Wat is er te zien aan de wilg?

Reeuwijkse Plassen

Toen ik eind januari nog eens langs de Reeuwijkse Plassen wandelde was het een lente-achtige dag. De wilgen hadden geen sappegels meer. Maar deze keer lette ik op andere dingen aan de wilg. Vergeleken met eiken en beuken worden wilgen niet zo oud, ergens tussen de 40 en 60 jaar. Toch is het een 'levendige' boom met heel wat kostgangers. Anders dan bij andere bomen, waarop je vooral vogels en insecten tegenkomt, heeft de wilg ook planten als al dan niet genode gast. Dat geldt vooral voor de knotwilgen. In het geknotte deel hoopt water op en dat zorgt ervoor dat het houtige deel van de boom langzaam kan wegrotten. Uiteindelijk blijft alleen de schors over en de dunne bastlaag waarin het transport van voedingsmiddelen en water plaatsvindt. Het kernhout (dat zorgt voor stevigheid van de boom) is dan volledig weggerot. 

Het kernhout van deze wilg is weggerot

Omdat de vitale functies nog in tact zijn, kan de boom het zo nog wel heel wat jaartjes volhouden, maar de wind heeft natuurlijk meer vat op de boom. Dus de kans dat hij omwaait wordt met het jaar groter. Afijn, terug naar de plantengasten. In de holtes van de wilg staat vaak wat water en dat is de plek waar plantenzaden kunnen kiemen. Ik besloot eens te kijken wat er zoals groeit in de wilgen en kwam tot onderstaand overzicht. 

Wilg met zuring

Wilg met (eik?)varen

Wilg met gedraaid knikmos

Wilg met kleefkruid

Wilg met gras en braam

Wilg met fluitenkruid

Wilg met vlier (de lichte takken vooraan)

Al met al een hele selectie en dit zijn dan nog maar de planten die in de winter opkomen! Dus het is de moeite waard de komende tijd wilgenlaantjes eens beter te observeren. 
Natuurlijk zijn ook de wilgenkatjes momenteel niet te missen. De haartjes zijn gevuld met lucht, daarom hebben ze een witte kleur. Die lucht isoleert goed en zo beschermt dit bontjasje de (vaak gele) bloemen tot de temperatuur mild genoeg is om uit te komen. 

Wilgenkatjes. De witte haren beschermen de bloemetjes tot het warm genoeg is

Ik zag ook katjes met een erg rode kleur. Zo bont heb ik het nog nooit meegemaakt. Obsidentify kwam niet verder dan 'ongespecificeerde wilg' en ook een nadere zoektocht leverde weinig op. Het enige dat ik ontdekte is dat er kweekvarianten zijn met rode katjes. Misschien dat die zich gekruist hebben met wilde katjes. Wie een betere verklaring heeft mag het zeggen!

Deze katjes hebben een opmerkelijk rode zweem

Ook na het fotograferen van deze katjes was ik nog niet uitgekeken op de wilgen. Dit jaar zag ik in deze bomen erg veel wilgenroosjes.
 
Wilgenroosjes

Wilgenroosje

Deze speciale vorm ontstaat doordat een wilgenroosjesgalmug een eitje legt in de stengel van de boom. Samen met het eitje brengt dit galmugje ook een chemisch stofje in de tak, dat een woekering veroorzaakt. In feite worden de stengeldelen erdoor verkort waardoor de bladeren veel dichter op elkaar staan dan normaal. Dat ziet er uit als dit roosje. De larve van de galmug leeft in dit roosje en als ze volgroeid is, knaagt ze zich een weg naar buiten. In de winter verkleurt het roosje bruin en is deze boomgal aan de kale takken goed te zien. 

Aan het eind van de wandeling zag ik dat er onlangs nog geknot was, takkenhopen lagen in bundels klaar. Ik hoop dat ze hiervan takkenrillen maken. Het is dan een fijne schuil- en nestplaats voor vogels zoals het winterkoninkje, voor reptielen en insecten. 

Wilgentakken zijn prima voor het maken van rillen






maandag 5 februari 2024

IJsgors; een nieuwe soort op onze vogellijst

Amsterdamse Waterleidingduinen bij ingang Panneland

In de winter maken we vanuit de ingang Panneland meestal een wat langere tocht door de Amsterdamse Waterleidingduinen. Die voert ons naar het infiltratiegebied achter het Zwarteveld. In dit jaargetijde zijn daar vaak mooie vogelsoorten te bewonderen zoals wilde zwanen, brilduikers, krooneenden en grote zaagbekken. "Ik hoop dat we iets bijzonders zien vandaag", zei ik bij het begin van de wandeling. Niet met wat bepaalds op het oog overigens, want ik had het idee dat we niks 'nieuws' tegen zouden komen. Maar met hoop is niks mis toch? We zijn geen soortenjagers; ik moet er niet aan denken om met tientallen andere fotografen op een kluitje naar één vogeltje te turen. In Alphen vloog er eens een kerkuil. Deze werd door alle kijkers zo opgejaagd dat hij niet meer aan rusten toekwam. Geheel verzwakt is hij van uitputting gestorven. Zo hoort het niet te gaan in de natuur. 

Vaak vinden we niet de soorten waar we voor gaan. Zo ook deze keer. Vrij snel zagen we een aantal brilduikers en ook de grote zaagbekken lieten zich goed spotten met de verrekijker. Wilde zwanen kregen we echter niet in het vizier. We speurden alle boomtoppen af naar een overwinterende klapekster, maar helaas. Het ging niet zo als de keer wat we op de Delleboersterheide (Friesland) waren. We liepen een heuvel op en gingen even op een bankje zitten. "Eens kijken kijken waar die klapekster zit", zei ik voor de grap, en zag meteen de witte vogel in een boom zitten. Dat was de snelste waarneming ooit :). 

Een van de sloten zat vol met slobeenden. Krooneenden hadden we al eens eerder gezien, maar meestal erg verstopt achter vegetatie. Nu zat een groep van 24 eenden, het merendeel mannetjes, goed in het zicht. Deze prachtige eenden met hun vosrode kop, rode snavel en rode ogen dobberden om de bruin gekleurde vrouwtjes heen

Krooneenden

In het infiltratiegebied vonden we geen wilde zwanen

Voor ons in het zand was een groep van een stuk of 15 vogels aan het fourageren. We konden ze niet meteen thuisbrengen. We speurden door onze verrekijker en hadden al snel door dat het gorzen waren. Maar welke? De rug van de vogels had een mooie tekening van helder kastanjebruin, beige en zwart. Op de kop viel een soort driehoekige lichte streep op. Sommige vogels hadden een zwarte kop. Helaas had ik net mijn camera in mijn rugzak opgeborgen. Ik durfde 'm niet te pakken, bang dat de vogels op zouden vliegen en verdwijnen. Ruim een kwartier kregen we de kans om alle details in ons op te nemen. Prachtige vogels die we zeker niet eerder gezien hadden. Het bleken ijsgorzen te zijn. Een tamelijk zeldzame soort die in Nederland slechts een paar honderd overwinteraars kent. Tijdens de najaarstrek (half september tot half november) is de beste tijd om de vogels waar te nemen, maar dan nog gaat het om kleine aantallen. Heel bijzonder is dat we er twee zagen die al duidelijk hun zomerkleed begonnen te krijgen.

IJsgors. Foto: Wildreturn - Wikimedia

 
IJsgors in zomerkleed (m en v).
Bron: Internet Archive Book Images - Wikimedia

IJsgorzen broeden op de toendra op schaars begroeide grond met zegge, gras en hei, waar ze leven van vliegen en vliegenlarven, maar ook kevers, spinnen en wormen. In de winter eten ze zaden van granen, grassen, zuring, muur en weegbree. In ons land zijn ze dan voornamelijk in de kustgebieden te vinden. De hier overwinterende ijsgorzen broeden in Groenland, Lapland en Siberië. Dit is vastgesteld door ringenonderzoek. Zo werd in 2004 een in Uithuizen (Groningen) geringde ijsgors dood aangetroffen in Ammassalik, Groenland, op ruim 2700 kilometer van het ringstation. 
In 2003 waren we in Ammasalik, waar ik onderstaande foto nam. We hebben daar geen ijsgorzen gezien, maar wel sneeuwgorzen. Die twee soorten worden regelmatig in elkaars gezelschap gezien. 

In Ammassalik (Groenland) werd in 2004 een in Groningen geringde ijsgors gevonden

Mijn wens is dus uitgekomen; we hebben die dag iets bijzonders gezien. Het laatste deel van de wandeling kwam de zon steeds meer door, Beschut door de duinen liepen we uit de wind na te genieten van de mooie waarnemingen.

Een zonnig einde van onze wandeling

dinsdag 30 januari 2024

Een nieuwe lente, een nieuw geluid

Lentegevoel terwijl de bomen nog kaal zijn 

Afgelopen weekend scheen de zon volop en de temperaturen lagen een stuk hoger dan de weken ervoor. Je zou denken dat de lente is aangebroken, maar voor het zover is hebben we nog een tijdje te gaan. Voor degenen die goed opletten zijn er toch al heel wat signalen van ontwakende natuur. Juist om de laatste winterweken sneller door te komen, begin ik elk kalenderjaar met het speuren naar vogelgeluiden. De eerste keer dat ik bepaalde vogels weer hoor zingen, is een mijlpaal. Afgelopen weekend heb ik drie wandelingen gemaakt en ik heb de volgende lentesignalen opgepikt. Ik illustreer ze met tekeningen van Jos Zwarts, die de essentie van vogels erg goed weet te raken naar mijn mening. Hij heeft zijn tekeningenarchief gedoneerd aan Wikimedia. De linkjes op de vogelnamen verwijzen naar mijn eerdere blogs over de betreffende soort, waarin vaak ook een filmpje van of verwijzing naar de betreffende vogelgeluiden zit. Dus wie wil, kan gaan oefenen :). 

Eksters

Vlak bij mijn huis zag ik twee eksters die druk bezig waren hun nest te repareren. Eksters doen 40 dagen over het bouwen van een volledig nieuw nest, dus als het kan fatsoeneren ze liever hun stulpje van vorig jaar. Dat is een stuk minder werk. 

Kauwtjes

Ook kauwtjes zaten al in koppels van twee in de bomen, knus tegen elkaar aan verliefd te wezen. Kauwtjes gaan een paarband voor het leven aan, letterlijk in zowel 'goede tijden' als 'slechte tijden'. 

Pimpelmezen en koolmezen zingen al volop. De zang van pimpelmezen wordt wel vergeleken met een (zilveren) belletje, koolmezen maken een soort pompend geluid. Deze guitige vogeltjes met hun geel/zwart of geel/blauw verenkleed zijn opvallende verschijningen in de tuin.

Koolmees

Pimpelmees
Minder kleurrijk maar overduidelijk aanwezig in mijn tuin zijn huismussen. Bij de voerdertafel tsjilpen ze dat het een lieve lust is. Dat doen ze niet alleen in de lente, maar ook tijdens de winter. Met deze drie vogelsoorten hebben we ook meteen de top 3 te pakken van de tuinvogeltelling die afgelopen weekend plaatsvond. De huismus staat op nummer 1 en is ruim 320.000 keer geteld. Nummer 2 was de koolmees met ruim 200.000 exemplaren. De pimpelmees werd ruim 140.000 keer genoteerd. 


Huismussen

Heggenmus
Ik vervolgde mijn ronde door de buurt en zag hazelaarkatjes in bloei, in lange gele sliertjes bewogen ze langzaam in de wind. Mijn aandacht werd echter nog door iets anders getrokken: het 'piepende wieltje' ofwel het geluid van de heggenmus. Dat is geen familie van de huismussen en het vogeltje heeft een apart liefdesleven. 

Nog geen 200 meter verderop hoorde ik weer een andere zang. Ik moest even goed luisteren en bedacht toen dat het de vogel was die me elk jaar in verwarring brengt. De zanglijster moet namelijk 'op stem komen', ofwel zijn liedje begint in januari altijd wat krakemikkig. In het begin van onze vogelzangcarrière dachten we vele jaren geleden een nieuwe soort te hebben gehoord. We lieten een opname horen aan een bevriende vogelaar. Hij begon te lachen en zei: het is een zanglijster die nog aan het oefenen is :). 


Zanglijster

In de polder bij Aarlanderveen liep ik het klompenpad. Het wemelde er van de smienten en meerkoeten. Heel blij werd ik van de wulpen, die zowaar al hun jodelende zang lieten horen. 

Wulp

Veel meerkoeten hielden zich nog op in groepsverband, zo brengen ze de winter door. Ik zag echter ook al regelmatig paartjes die zich van de groep hadden afgezonderd. Zoals deze, grazend achter een els waarvan de katjes al aardig op weg waren om uit te komen.

De els staat op het punt om te gaan bloeien. Een koppel meerkoeten graast erachter

Ook de futen die ik tegenkwam gaven nog verschillende signalen af: de ene was nog in zijn witte winterkleed, maar ik zag ook een fuut met de mooie oranje blosjes van het broedkleed.

Fuut in winterkleed

Fuut in broedkleed

Voor wie het wil horen en zien is de lente (toch) al begonnen :). Zowel in de stad als op het land is er al van alles te beleven.

En de winnaar is....

Aritha Vermeulen heeft het stoepplantjesalbum gewonnen. Ze geeft aan dat het een mooie stok achter de deur is om vaker een ommetje in de buurt te maken. Veel plezier ermee!


woensdag 24 januari 2024

Stoepplantjes en een winactie

Eind vorig jaar bladerde ik online nog eens door het assortiment van de KNNV-uitgeverij en stuitte daarbij op het Stoepplantjesalbum. Een boekje in de sfeer van Jac. P. Thijsse's Verkadealbums, want er zitten plaatjes bij die je zelf moet inplakken. Anno 2024 zijn ze wel voorzien van een zelfklevend laagje :). Mijn interesse was gewekt, want ik wilde me al langer eens verdiepen in die kleine plantjes die niet altijd makkelijk te herkennen en op naam te brengen zijn. Nu kun je natuurlijk altijd met een determineerboek of de Obsidentify app bij de hand in bermen en langs stoepranden gaan speuren, maar het leuke aan dit boekje vond ik dat je gericht kunt gaan zoeken om de verzameling plantjes in dit boekje (52 in totaal) 'compleet' te krijgen. Je “mag" pas een plaatje inplakken als je de plant bloeiend hebt gezien. 

Het stoepplantjesalbum roept
herinneringen op aan de Verkadealbums

Afijn, ik besloot het boekje aan te schaffen (zoals je weet maak ik nooit gebruik van gesponsorde producten). Nu de sneeuw verdwenen is werd het tijd om eens een rommelhoekje in mijn tuin te inspecteren op 'stoepplantjes'. Een begrip dat overigens in 2019, bij de start van het project, is verzonnen door de Hortus in Leiden, om het onooglijke onkruid in een positiever daglicht te stellen. Omdat gemeenten geen gif meer spuiten, blijven de plantjes op bepaalde plekken staan en vervullen daar hun rol als voedselvoorziener voor insecten. Zo kun je er dus vaker een tegenkomen en is het leuk om te weten wat het voor plantje is.

Stoepplantjes

In het overhoekje stond van alles door elkaar. Robertskruid en hondsdraf herkende ik meteen al, met name omdat daar veel van stond. Helaas kan ik die nog niet afstrepen, want het duurt nog even eer die gaan bloeien. Hondsdraf heeft kenmerkende vierkante stengels en een leuk weetje uit het album is dat men vroeger (voordat er hop werd toegepast) een kruidenmengel met hondsdraf gebruikte om bier te conserveren en een bittere smaak te geven. Robertskruid bloeit met leuke roze bloemetjes, reden waarom ik het plantje ooit gedoogde in de tuin. Maar het zaait zich wel erg makkelijk uit. 

Robertskruid

Hondsdraf
Tussen deze soorten zag ik ook de eerste blaadjes van de kleine veldkers. Een plantje dat zich ook makkelijk uitzaait, maar het is erg lekker in salades. Flink wieden om er van te smullen!

Kleine veldkers
De kleine veldkers heeft piepkleine witte bloemetjes; die waren echter nog niet te bekennen, dus helaas pindakaas, ook hier geen sticker plakken in mijn album. Gelukkig bracht onze nationale bloem uitkomst. Een madeliefje heb ik bloeiend aangetroffen op deze winderige dag! De eerste sticker is geplakt en het is wel mooi om de opvallende datum 24/1/24 te noteren als eerste waarneming bij de notities. 

Madeliefje

Yes! De eerste waarneming is gedocumenteerd!

Win een stoepplantjesalbum!

Zoals eerder aangekondigd is mijn blog de 100.000 views gepasseerd. Daarom doe ik een winactie. Wil je dit jaar ook gaan speuren naar stoepplantjes? Ik stel één exemplaar van het Stoepplantjesalbum (ter waarde van Euro 24,95) ter beschikking. Om voor de prijs in aanmerking te komen, moet je een mail sturen naar mijn gmailadres. Je vindt dat mailadres op deze pagina van mijn blog. Zet in de titelbalk 'winactie stoepplantjesalbum'. Je kunt meedoen tot en met zondag 28 januari 2024. Uit de lijst van degenen die uiterlijk zondag een mail hebben gestuurd trek ik willekeurig een naam. Als je de winnaar bent krijg je van mij een mail en vraag ik om je adresgegevens (ik laat het boek na bestelling rechtstreeks bij jou bezorgen). 


Tenslotte: 
Van 26 t/m 28 januari is weer de jaarlijkse tuinvogeltelling. Tel je mee?